118 terrein op grooter schaal in de toekomst: van den vierhoek A B D E werden behalve de lengten der zijden ook hoeken ge meten. Vastlegging van punten door «insnijden» had toen niet plaats. De kadastrale kaart, die na de radeering der oude polderslooten een even maagdelijk beeld vertoonde als de effen zandvlakte kort na de opspuiting, moest weldra verder worden bijgehouden. Toen de knellende band waarin de stad eeuwen besloten lag eenmaal verbroken was en het belemmerende water naar de zijde van het nieuwe terrein overbrugd, ging de exploitatie snel; bijna gelijken tred hiermede houdend gaf de kaart reeds na drie jaren een voorstelling van een vrij druk bebouwd stadsgedeelte, altijd nog op schaal van i a 2500De inmiddels verrichte metingen waren geschied voor een deel in verband met en in aansluiting aan het oorspronkelijk raam; dit was echter te klein om ze alle te omvatten en toen op het einde van 1923 bijna het geheele terrein geëxploiteerd was en er voor het Kadaster nog vele overgedragen gedeelten en gestichte woningcomplexen zouden opgemeten worden, moest het raamwerk van meetlijnen vollediger gemaakt worden. Daarbij bleef als doel gesteld de mogelijkheid van kaarteering van het geheele terrein op grooter schaal. De reeds verrichte detailmetingen waren daartoe geschikt, zoodra slechts van een aantal punten de ligging in coördinaten bekend was. «Hermeting» zou te wijdsche betiteling zijn voor het werk, dat nu aanving; completeering van den technischen grondslag, met aansluiting aan de R. D„ zoo luidde de opdracht, tevens dienstbaar te maken aan de oefening van een aspirant landmeter. Voorop stond dat bij het volledige raamwerk, dat nu ontworpen zou worden, zooveel mogelijk gebruik moest worden gemaakt van de reeds op de veldwerken der gemeten bouwblokken voor komende meetlijnen en meetpunten; hiertoe behoorden, behalve de reeds genoemde lijnen A E en B H met hare dwarsverbindingen de lijn I K en eene tot nu toe geheel los daarvan staande hoofd meetlijn over den Hinthamerweg, waarin later de veelhoeks- punten 5, 6, 7 en de vastlegging 7a zijn komen te liggen. Daarnevens was de eisch gesteld, dat het raamwerk verbonden zou worden aan de R. D. Dit leidde tot «afzonderlijke punten- bepaling».

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 120