woordigt van die, welke optreedt bij het geval A' Is het wel noodig hierop nog zoo de aandacht te vestigen, zal menig lezer vragen, en ligt 't niet opgesloten in het belangiijke beginsel der landmeetkunde van geleidelijk af te dalen van het groote naar het kleine om punten dichtbij in de eerste plaats te benutten bij de bepaling van nieuwe. Zeer zeker! en toch is bespreking hiervan niet overbodig: in de kadastrale praktijk zijn wel eens fouten in dit opzicht begaan, maar vooral en hierdoor wordt hetgeen ons hier bezig houdt in hoogere mate belangwekkend houdt het nauw verband met aansluitingen van kadastrale driehoeksmetingen aan de R. D., die in de toekomst veelvuldig aan de orde zullen komen en met de vraag welke instrumenten daarbij bij voorkeur gebruikt moeten worden. Aan het slot van dit artikel, bij de bespreking van de m. f. in de enkele richting, komen wij daarop terug. Hier zij eraan herinnerd, dat van de hand van den heer Boer indertijd een belangwekkende ver handeling aan die aansluitingen gewijd is in dit Tijdschrift, waarin hij betoogt, dat voor de meeste gevallen de thans bij het Kadaster beschikbare theodolieten ontoereikend zijn om daarmede de in de R. D. aanwezige nauwkeurigheid door te voeren en waarin hij het gebruik van een theodoliet met trommelmicroscoop voorstaat. In ons geval, dat wij hier verder zullen behandelen, werd bij de vaststelling van de volgorde der berekening der vijf nieuw te bepalen punten niet alleen gelet op de afstanden, maar daarbij sprak een woordje mee het aantal richtingen naar gegeven punten, dat verkregen kon worden. Het punt A, ongeveer midden in het nieuwe terrein liggend en waarvoor 't dus gewenscht was dat het geheel of althans mede uit de eromheen liggende nieuwe punten bepaald werd, kwam daardoor toch niet op de laatste plaats in de volgorde van berekening; deze werd genomen: Orthensche Weg, Hinthamer Weg, A, Citadel, Rondeel. Het punt Rondeel deed dus bij de bepaling van A niet mee, evenmin 124 Exeentriciteit in de opstelling van het instrument of van het signaal oilder dit laatste ook te begrijpen afwijking van een gevizeerd torenpunt van de daarvoor opgegeven coördinaten beteekent bij de groote afstanden een kleine fout in de richtingmaar wanneer men die richting gaat gebruiken ter bepaling van de ligging van P, dus de hoekwaarde weer gaat omzetten in lineare maat, verdwijnt dit voordeel van de groote afstanden geheel. Het nadeel hierboven aangeduid in verband met de instelling blijft.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 126