ook de H. T. W. 8 randstanden voorschrijft (voor hoofdpunten)
bezigden wij er slechts 4, in de meening dat de waarde der
randverdeelingsfout zulks toelaat en wij hadden de verwachting
dat in ons geval, .vanwege de korte afstanden, de sprong van
R. D. tot kadastrale punten, die direct voor polygoneering moesten
dienen, op deze manier, waarbij toch 8 instellingen van de voor
werpen plaats vonden, niet te groot zou zijn.
Welke nauwkeurigheid zou nu in de coördinaten der vijf te
bepalen punten bereikt worden Interessanter dan bespiegelingen
over de manier van hoekmeten is te weten wat de toepassing
heeft opgeleverd.
Vóór de berekening, welke begonnen werd met aanbevelens
waardige omzetting van de gemiddelden der waarnemingen
in centesimale verdeeling, was er de volgende controle op de
hoekmeting: de som der omtrekshoeken van den vijfhoek Orthensclie
WegHinthamer WegARondeelCitadel gaf een sluitfout
van 722CC. Aanleiding tot correctie van de richtingen op
ieder station lag hierin niet. Ter vergelijking zij vermeld, dat
de gemiddelde sluitfout op 200 g bedroeg voor de 35 driehoeken
van het bovengenoemde net van Enschedé 4icc. Volgens de
Italiaansche kadastervoorschriften beteekent bij een driehoeksnet
een sluitfout gemiddeld kleiner dan 6occ een goede en kleiner
dan 45cc een zeer goede uitkomst. 2)
De m. f" in de coördinaten der 5 punten zijn vermeld in de
kolommen 4 en 5 van de tabel op blz 131; gemiddeld bedroegen
zij bijna 2 c.M. Aan den boven gestelden eisch, dat trigono
metrisch een nauwkeurige grondslag gelegd moest worden, was
dus voldaanook de grootste m. f. van 5 c.M. behoeft niet te
groot geacht te worden. Het gemiddelde van de verschillen
tusschen uitkomst en waarneming in form. 3 beliep 20cc.
Wij laten thans eenige mededeelingen volgen aangaande het
polygonen- en meetlijnenstelsel. De vorm hiervan was gegeven
126
Vermarke möglichst auch durch unterirdische Zeichen.
Anw. IX 14 eischt voor bepaling van een punt der IV® orde (afstanden
kleiner dan 3 K.M.) minstens 3 «Satze».
In Hannover werden de metingen der I Ve orde verricht met een microscooptlieodoliet
van 13 c.M. randmiddellijn meestal in 4 «Satze» (Jordan II, 1914, 94).
2) T. v. K. en L. 1905 V, p. 189.