u-V£
13°
behept zijn. De m. f. in de enkele richting, die bij de punten-
vereffening gevonden wordt in de 5e afd. van form. 4 uit de
rv2i
formule m2 waarin n voorstelt het aantal waargenomen
richtingen en k het aantal waarnemingen dat noodig is tot één
duidige bepaling van alle onbekenden, is behalve van de hoek
meting ook afhankelijk van de fout in de coördinaten der gegeven
punten; immers deze coördinaten bepalen mede de voorloopige
azimuths in de 2e afd., waarvan de grootheden f afhangen, welke
dienen voor de samenstelling van de schijnbare fouten v.
Neemt men de moeite om een stationsvereffening uit te voeren,
dan verkrijgt men daarmede de m. f. in de vereffende richtingen
op ieder station, afgeleid uit de waarnemingen, zonder gebruik te
maken van de coördinaten der punten, waarop gericht is. De
formules voor stationswaarnemingen volgens Bessel worden voor
dit geval, waar volledige reeksen richtingswaarnemingen voor
handen zijn, eenvoudig. Worden de schijnbare fouten aangeduid
door x, het aantal reeksen door n, het aantal richtingen door r,
dan is de m. f. in de enkele waarneming eener richting, dus in
de enkele instelling, zijnde het gemiddelde van twee nonius
aflezingen, bepaald door de formule
(*-V (n 1) (r 1)
en de m. f. in de vereffende richting door
(Verg. Jordan I, 1920, 63). Men verkrijgt hiermede een oordeel
over het instrument en over het waarnemen. Waren de omstan
digheden, zooals in ons geval, bij alle punten vrijwel hetzelfde,
dan moeten de m. f", volgende uit de stationsvereffeningen, ook
ongeveer gelijk zijn.
In de tabel op blz. 131 zijn de uitkomsten van de beide ver
effeningen vermeld.