14° Of de ruiten op Ancelins kaarten ook hebben gediend voor het opzoeken van perceelen, kan ik niet beantwoorden. De aan duiding met letter en nummer komt op sommige bladen voor (evenals bij Cruquius-Delfland), op verschillende andere bladen zijn de ruitpunten-van een doorloopend nummer voorzien. Dat de ruiten ook hebben gediend voor het verkleinen van de eene kaart tot een andere blijkt uit nr. 11 dat dezelfde lijnen bevat als n°. 5. Volledigheidshalve merk ik echter op dat op de verschillende kaarten van een droogmaking van Segwaard twee systemen ruit- lijnen voorkomen, die niets met elkander gemeen hebben. Blijkbaar zijn deze kaarten samengesteld uit twee verschillende metingen. Bespreken wij thans nog enkele kaarten in het bijzonder. Kaart no. j van de stad Rotterdam. Op zeer groote schaal heeft An cel in hier een kaart van de straten en grachten der stad vervaardigd. Het inwendige der huizenblokken is schematisch behandeld en door een vlakke roode kleur aangegeven. De kleuren zijn zoo frisch, dat men moeite heeft te gelooven, dat de kaart eenige honderden jaren oud is. Het papier daarentegen heeft op de vouwen nogal wat geleden. De schaal kan men afleiden uit de afmetingen der ruiten, die getrokken zijn op een afstand van 100 Rijnlandsche roeden op het terrein. Het ge middelde van de afmetingen, van de ruiten is 147.6 m.m. (bepaald uit 15 waarden die varieeren van 149 tot 146 m.m.) De schaal hieruit berekend is jy De kaart is, wat de beschrijving aan gaat, niet geheel voltooid, waarschijnlijk heeft zij gediend als een soort «legger», waarvan voor den dienst kopieën konden worden vervaardigd, waar dit noodig was. Het meest merkwaardige op deze kaart is het voorkomen van dieptelijnen. De eerste toepassing van dieptelijnen op kaarten werd vroeger gewoonlijk toegeschreven aan Buache (1700—1773) die een kaart van het Kanaal daarvan voorzag om een beeld van de verschillende waterdiepten te geven (1737). In 1880 wijst J. L. Lie ka, steunende op Bardin, onzen landgenoot N. S. Cruquius aan als de uitvinder der dieptelijnen. Hij vermeldt als eerste stuk: de kaart van de Merwede van 1729 verkleind uitgegeven in 1733 door M. Bolstra. Licka's uitspraak is in de Zeitschrift für Vermessungswesen 1880 p. 37.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 142