I5°
vormt, wordt door den ondergeteekende groote beteekenis toegekend. In
schijn wordt daardoor de ruilverkavelingsprocedure bezwaard en verlengd,
inderdaad moet de invoeging van dezen schakel als een verkorting worden
beschouwd. Door zijn juridische vorming, zoowel als door de omstan
digheid, dat hij vrij is van locale invloeden, zal de werkzaamheid van
den rechter-commissaris ten gevolge hebben, dat tegenstrevende elementen
zich in den regel bij zijn oordeel neerleggen en niet nog de beslissing
van de rechtbank zullen inroepen. Het gevolg daarvan zal zijn, dat veel
minder rechtsgedingen zullen worden gevoerd, dan anders het geval zou
zijn. De beteekenis daarvan moet hoog worden aangeslagenzoolang
minnelijke resultaten kunnen worden bereikt, moet niet de altijd omlachtige
en kostbare weg van rechten worden betreden.
De ondergeteekende deelt de opvatting dat de indiyidueele rechten
voldoende verzorgd zijn, ook al wordt geen beroep van de uitspraak van
de rechtbank toegelaten. Deze verandering zou trouwens al zeer weinig
passen in het kader van hen, die reeds nu de ontworpen procedure te om
slachtig oordeelen.
Hetzelfde is het geval met de vraag, of het niet wenschelijk zou zijn
aan belanghebbenden uitdrukkelijk de bevoegdheid toe te kennen, tijdens
de voorbereiding op het besluit tot ruilverklaveling terug te komen, zij
het dan ook vóór een bepaald tijdstip en met een gequalificeerde meer
derheid. Maar ook wat de zaak zelve betreft, moet de ondergeteekende
tegen het geopperde denkbeeld stelling nemen. Zij, die met de praktijk
van ruilverkaveling vertrouwd zijn, weten hoeveel overredingskracht noodig
is, om de in het algemeen tot behoud geneigde plattelandsbevolking te
doordringen van het voordeel eener ruilverkaveling en te bewegen tot
medewerking. Maar wanneer dan ook eenmaal een besluit tot ruilver
kaveling is gevallen, moet de beslissing vaststaan en moet niet door de
werking van vijandige elementen het verkregen resultaat op losse schroeven
kunnen worden gesteld en daardoor de geheele procedure onzeker ge
maakt. Op deze gronden moet de ondergeteekende ten stelligste ontraden
het ontwerp in dezen zin te wijzigen.
Dat in het ontwerp geen bepalingen zijn opgenomen ten aanzien van
de medewerking van landbouwconsulenten mag niet leiden tot de conclusie,
dat van de kennis dezer deskundigen geen partij zou worden getrokken.
Een desbetreffende bepaling in het ontwerp schijnt echter overbodig,
aangezien hetzelfde bij hun ambtelijke verhouding langs administratieven
weg kan worden bereikt.
Artikel u.
Het komt den ondergeteekende voor, dat het denkbeeld om de
vorderingen, in dit artikel bedoeld, uit 's Rijks kas te doen betalen en op
de schuldenaren te verhalen volgens het bepaalde in artikel 77 nieuw