152
persoon is één dergenen, die in den kadastralen legger als rechthebbende
zijn geboekt. De wet laat de administratie geheel vrij, welke van de
belanghebbenden zij daarvoor wil kiezen. Niet wenschelijk schijnt het
belanghebbenden van de stemming uit te sluiten, alleen op grond daarvan,
dat zij naar aanleiding van een administratief voorschrift niet in het
kohier zijn genoemd.
De bepaling, zooals die in het wetsontwerp voorkomt, levert geen
moeilijkheden, omdat de opgaven, die de bewaarder der hypotheken en
van het kadaster officieel verstrekt onvoorwaardelijk worden aangenomen.
Het denkbeeld is geopperd de bevoegdheid tot het aanvragen van een
ruilverkaveling ook toe te kennen aan den gemeenteraad en aan rechts
persoonlijkheid bezittende landbouworganisaties. De ondergeteekende acht
een zoodanige aanvulling niet alleen overbodig, maar ook tegen het wel
begrepen belang van het instituut der ruilverkaveling. De ervaring leert,
dat een ruilverkaveling nu eenmaal niet wordt aangevat, doordat enkele
boeren de hoofden bijeen steken. Alles gaat bij ruilverkaveling langs den
weg van propaganda; zonder eene goede propaganda is ruilverkaveling
ondenkbaar, althans zeker in de eerste jaren, totdat het instituut zich
voldoende zal hebben ingeburgerd. Het meest aagewezen orgaan voor een
zoodanige propaganda is de centrale commissie. Hoe meer deze propa
ganda doordringt, des te meer zullen de plaatselijke landbouwvereenigingen
hunne leden opwekken. Gaat als zoodanig inderdaad de stoot feitelijk
reeds uit van de landbouworganisaties en is dezer speciale vermelding in
het ontwerp om deze reden al overbodig, de vermelding verdient ook
geen aanbeveling, omdat de bedoeling van de wet moet zijn den belang
hebbenden den indruk te geven, dat zij zelve de ruilverkaveling verrichten,
omdat op die wijze de populariteit van de wet zal toenemen, wat inderdaad
noodig is om goede resultaten te bereiken.
Voor een toekenning van het initiatiefrecht aan den gemeenteraad ziet
de ondergeteekende geen goede gronden en hij verwacht daarvan niet
veel heil.
Het begrip complex omvat alle gronden, gelegen binnen de territoriale
grens van het proces der ruilverkaveling; de gronden, bedoeld in de
artikelen 2 en 3, behooren tot het complex (verg. artikel 31, nieuw artikel32).
Het ware bezwaarlijk een minimnm-grootte voor een complex te stellen.
Gevaar voor te kleine complexen behoeft niet te zeer te worden geducht,
omdat de ruilverkaveling anders te duur zou worden en de daarbij be
trokken geldelijke belangen van de particulieren de beste rem bieden.
Bovendien vormt, zooals is opgemerkt, artikel 1 een veiligheidsklep, dat
niet tot ondoelmatige rui verkavelingen zal worden overgegaan. Ook vergete
men niet, dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn op een aanvraag tot
ruilverkaveling afwijzend te beschikken, behoudens goedkeuring van de Kroon