lég
II Kempenland; IV Betuwe, Oost-Noordbrabant en Noord-Limburg!
VI West-Noordbrabant; VIII Zuidholland; IX Zuid-Noordholland; X
Noord-NoordhollandXI Noord-Overijssel en Zuid-Drenthe.
Iu het geheel werden hiermede verkregen de coördinaten van 22 punten
van den eersten en 405 punten van den tweeden rang.
Uitkomsten der driehoeksmeting werden beschikbaar gesteld in 1922:
ten behoeve van den Rijkswaterstaat voor de kanalisatie van de Maas in
Limburg en voor de triangulatie van den Gelderschen IJssel, en ten be
hoeve van den Hydrografischen dienst der Marine van punten in de
provincie Noordholland in den omtrek van Bergen en Egmond.
De berekening van de verzamelstaten van richtingen en afstanden enz.
voor elk der driehoekspunten werd voortgezet.
Sterrekundige plaatsbepaling.
Er werden geen waarnemingen meer verricht. De berekening der oude
waarnemingen werd voortgezet.
Slingerwaarnem in gen
In het afgeloopen jaar zijn waarnemingen verricht voor het bepalen
van de reductie wegens den invloed van de omringende lucht op de be
weging der slingers; bij een grondige bestudeering van het vraagstuk was
toch gebleken, dat deze niet met voldoende nauwkeurigheid wordt voor
gesteld door een liniaire uitdrukking, maar dat ook de tweede term,
evenredig met den wortel van de luchtdrukking, in aanmerking moet
worden genomen. In verband hiermede moesten alle reeds uitgevoerde
slingerwaarnemingen een verbeterde reductie ondergaan, welke arbeid aan
het einde van het jaar nagenoeg was afgeloopen.
Daarbij kon tevens worden gebruik gemaakt van de correcties der tijd
seinen van den Eiffeitoren, gepubliceerd door het Bureau des Longitudes,
welke door de Utrechtsche Sterrewacht ten gebruike werden afgestaan.
Later mocht onze Commissie die publicatie, waarvan de toezending reeds
in 1920 was toegezegd, ook rechtstreeks ontvangen.
Een groot gedeelte van het verslag betreffende de slingerwaarnemingen
werd op schrift gesteld, en de noodige voorbereidingen werden getroffen,
om het in 1923 in het licht te kunnen geven.
In April 1922 werd de ingenieur Dr. V ening Meinesz door de wel
willendheid van de Directie der Koninklijke Pakketvaart-Maatschappij in
staat gesteld een reis te maken aan boord van het S.S. Paleleh van Am
sterdam naar Vlissingen, om een onderzoek in te stellen naar de moge
lijkheid van het gebruik van den vierslingertoestel op zee. Door de
ongunstige weersgesteldheid was het echter niet mogelijk tot een bepaald
besluit te komen, maar wel werd een inzicht verkregen omtrent de wijze