DE NIEUWSTE THEODOLIETEN Sedert kort zijn aan de markt gebracht theodolieten, die in verschillende opzichten afwijken van de tot heden gebruikte. De firma Carl Zeiss te Jena en ook de fabriek H. Wild te Heerbrugg construeeren theodolieten, bij welke op vernuftige wijze tot nu toe niet aangewende beginselen zijn toegepast en doorgevoerd. Bij beide fabrikaten geschiedt dit in hoofdzaak op dezelfde manier, in onderdeelen vallen verschillen op te merken. De fabrikant H. Wild was vroeger in dienst van de firma Zeiss als hoofdingenieur, leider der afdeeling geodetische instrumenten; zijn wij goed ingelicht, dan moet.de nieuwe conceptie van hem afkomstig zijn. Daartoe geanimeerd door vragen van toehoorders naar aan leiding van de zeer korte mededeelingen, die ik deed op de voordracht in September te Utrecht bij een lichtbeeld van zoo'n instrument, en overtuigd van de belangstelling van vele lezers waar 't geldt inderdaad iets nieuws op het gebied van instrumenten- bouw, wensch ik in het volgende eene meer uitgebreide beschrij ving te geven. Zoowel door de eene als door de andere firma werden mij inlichtingen en cliché's welwillend verstrekt. Fig. i is eene afbeelding van den theodoliet I van Zeiss. Aan een driehoekig onderstel, dat door middel van de schroef C op den kop van het statief gedrukt wordt, zitten drie stelschroeven Fj en een ronde rand; hieraan bevindt zich een doosniveau Gi- Het onderstel is binnen den ronden rand uitgehold om den theodoliet er gemakkelijk in te kunnen zetten, deze kan daarna met de schroef E2 vastgeklemd worden. Op dezelfde wijze wordt het instrument op de voetplaat bevestigd als het opgeborgen wordt. Het kegelvormige gedeelte onder aan het instrument bevat de eerste as en den horizontalen rand. Voor het op- en neer bewegen van den kijker dienen de klem Mj en de micrometerschroef M2, voor het zijwaarts bewegen de klem Ni en de micrometerschroef, waarvan het uiteinde links onder den knop Q te zien is.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 195