25 voert ter bepaling van de intensiteit der zwaartekracht op zee, meldende, dat het wegens het hoogst ongunstige weder aanvankelijk niet mogelijk is geweest resultaten te verkrijgen. Ook bij duiken tot een diepte van 30 meter was de invloed der zware deining nog te sterk. Eerst den 2Ósten September gelukte het hem tusschen Kaap St. Vincent en Tarifa waarnemingen uit te voeren, die na ontwikkeling der fotografische diagram men goed geslaagd bleken te zijn; de bereikte nauwkeurigheid is zeer bevredigend. Ook zijn toen waarnemingen uitgevoerd bij koersen in de richringen O.-W. en W.-O. Eötvös heeft er indertijd op gewezen, dat op een schip in de eerste richting varende de zwaartekracht grooter moet zijn dan in de tweede, daar bij de beweging van Oost naar West de middelpuntvliedende kracht, die de aantrekkingskracht der aarde tegen werkt, kleiner is dan bij beweging in de richting van West naar Oost. Bij de uitwerking der waarnemingen te Gibraltar bleek, dat het effect van Eötvös zeer scherp was te constateeren. Daar de grootste moeilijkheid bij woelige zee werd veroorzaakt door de omstandigheid, dat de lichtstralen die het beeld moeten vormen van de slingerbeweging op de fotografische strook, buiten deze treden, heeft Dr. Vening Meinesz een Cardanische ophanging voor den slingertoestel ontworpen, die te Gibraltar op de werf der Engelsche Admiraliteit werd aangemaakt. Niet alleen ondervonden de waarnemingen daar de volle medewerking der Nederlandsche Marine, maar ook de Engelsche heeft daaraan haar steun willen verleenen. De verkregen resultaten hebben reeds de mogelijkheid aangetoond om op zee met een slingertoestel de intensiteit der zwaartekracht met de gewenschte nauwkeurigheid te bepalen. Nu moet nog blijken, of de Cardanische ophanging waarnemingen bij woelige zee mogelijk maakt. Omtrent het verder welslagen mogen de beste verwachtingen worden ge koesterd. Daarna verscheen in Nov, het uit Aden verzonden bericht, dat hij in de Roode Zee aan boord van Hr. Ms. onderzeeboot K II een viertal waarnemingen ter bepaling der zwaartekracht heeft kunnen uitvoeren. Het hoofdbezwaar was daarbij de zeer hooge temperatuur. Terwijl de tem peratuur van het zeewater 310 C. bedroeg, steeg zij in de ondergedoken boot tot 370; onder het zwarte doek, waar Vening Meinesz in ge bukte houding den loop der waarnemingen controleert, was zij door de hitte van het wolfram-booglampje nog hoogerDe waarnemingen waren hierdoor bijzonder inspannend en vermoeiend, zij zijn echter goed ge slaagd en eenige dagen rust te Aden zijn voor ir. Vening Meinesz voldoende geweest om weer op verhaal te komen. De commandant, de officieren en de geheele verdere bemanning van de K II hebben steeds de meest mogelijke hulp in de moeilijke om-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 27