27 B. Op voorstel van Sectie II. Overwegende; dat de moderne belastingwetgeving zich in het algemeen ten doel stelt werkelijke inkomsten te treffen; dat dit doel niet is bereikt wat betreft den onroerenden eigendom; dat integendeel verschillende belastingen en lasten bestaan, die in het bijzonder den onroerenden eigendom treffen, welke geenerlei verband houden, noch met de werkelijke inkomsten uit het onroerend goed, noch met de betaalkracht van den eigenaar; dat de overdrachts- en leveringsrechten de eigendomsverkrijging bemoeilijken in het bijzonder voor de arbeiders en den kleinen middenstander en dienten gevolge een hinderpaal vormen voor den aanbouw van arbeiders- en midden standswoningen Spreekt den wensch uit: 1. dat het belastingstelsel, voor zoover 't den gebouwden eigendom betreft, zich aan de moderne beginselen aanpast en de belastingwetgeving voldoende duidelijk is: 2. dat de onroerende eigendom, zooveel mogelijk, gelijkelijk op dezefde wijze dient getroffen te worden als de roerende eigendom. C. Op voorstel van Sectie III: Overwegende: 1. dat de uitzonderingswetten een nadeelig gevolg hebben op de be reidwilligheid gelden op hypotheek uit te zetten, sluit zich aan bij con clusie I van Sectie I en wijst in het bijzonder op de noodzakelijkheid, om voor vrijgekomen perceelen het vrije beschikkingsrecht onmiddellijk te herstellen 2. Verzoekt den Nationalen Bonden zich onledig te houden met een onderzoek op welke bijzondere, op coöperatie berustende grondslagen, het mogelijk zal zijn zonder tusschenpersonen de noodige credieten voor het onroerend goed te verkrijgen, gelijk zulks bestaat in Roemenië en Dene marken. D. Op voorstel van Sectie IV Overwegende dat in tal van landen nog woningnood bestaat en deze in het belang van de volksgezondheid daadwerkelijk dient bestreden te worden; dat bestrijding niet bestaat in het scheppen van uitzonderingswetten en maatregelen tegen eigenaren van bestaande woningen; dat de uitzonde ringsmaatregelen belemmerend werken op den ondernemingsgeest in het bouwbedrijf verklaart zich aan te sluiten bij conclusie I van Sectie I en verlangt wijders Cursiveering van mij. Redr.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 29