3°
Bij K. B. van 19 Nov. 1923, n°. 46 is aan P. J. Hogenhuis
te Utrecht op zijn verzoek met ingang van 1 Jan. 1924 eervol
ontslag verleend, als ingenieur-verificateur van het Kadaster èn
als lid van de Rijkscommissie voor Graadmeting en Waterpassing,
met dankbetuiging voor de door hem in beide functiën aan den
Lande bewezen diensten; is aan H. J. Btlning te Haarlem, T.
A. Polêe en J. Mulder te Arnhem, H. J. Molema te Leiden
en J. H. Loewer te 's-Gravenhage, op hun verzoek met ingang
van 1 Jan. 1924 eervol ontslag verleend als landmeter van het
Kadaster, met dankbetuiging voor de door hen aan den Lande
bewezen diensten; is aan J. J. Blom te Leiden, J. van der Rest
te Arnhem, A. J. Welling te 's-Gravenhage, G. J. Hietink te
Arnhem, D. J. van Gelder te Zwolle, J. K. Crucq te Arnhem,
P. C. Bekink te Nijmegen, allen landmeter van het Kadaster,
W. A. van Maaren te Leiden en D. Huyskens te's-Hertogen-
bosch, beiden boekhouder van het Kadaster, op hun verzoek met
ingang van 1 Jan. 1924 eervol ontslag verleend als zoodanig; is
aan M. W. Hildernisse te Middelburg met ingang van 1 Jan.
1924 eervol ontslag verleend als landmeter van het Kadaster;
is H. J. Molema, landmeter van het Kadaster te Leiden, be
noemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau
is J. W. den Hartogh, ingenieur-verificateur van het Kadaster
te Amsterdam, benoemd tot lid van de Rijkscommissie voor
Graadmeting en Waterpassing.
Met ingang van 1 Dec. 1923, is Mej. M. J. Hüne te Arnhem,
benoemd tot adspirant-landmeter van het Kadaster, en aldaar
werkzaam gesteld.
De Landmeter van het Kadaster C. D. Wolters is ontheven
van zijne detacheering bij de Rijkscommissie voor Graadmeting
en Waterpassing, en met ingang van 1 Dec. 1923 tijdelijk werk
zaam gesteld te 's-Gravenhage.
Bij K. B. van 21 Dec. 1923, n°. 24 is aan I Boer Hzn. te
Arnhem, op zijn verzoek met ingang van 1 Jan. 1924, eervol
ontslag verleend als ingenieur-verificateur van het Kadaster, met