39 de kadasterambtenaren volvoerd, dan was zij nooit tot hare noodlottige conclusie op blz. 75 gekomen. Tenaamstelling van een object, hetzij voor een fiscaal, herzij voor een juridisch doel, hoewel administratief werk, moet onvermijdelijk berusten bij den ambtenaar, die ook het technische werk verricht. Administratie en techniek zijn hier zoodanig met elkaar vergroeid, dat het uitgesloten is, dat een ambtenaar, die een terreins toestand niet met behulp van hulpkaart en veldwerk kan beoordeelen, zakelijke rechten op onroerend goed juist zou kunnen administreeren. Uitvoering van de voorstellen der commissie Beumer kan, gelijk uit de voorafgaande beschouwingen blijkt, slechts geschieden ten koste van de rechtszekerheid ten aanzien van onroerende goederen. Juist de samen koppeling van administratie en techniek heeft aan het Nederlandsche kadaster zijn superioriteit verleend boven het Fransche en Belgische, al hoewel alle denzelfden oorsprong hebben. Alleen daaraan is het te danken, dat de trage vernieuwing van het Nederlandsche kadaster tot heden geen ernstiger gevolgen heeft gehad. Het Bestuur. Aan zijne Excellentie den Minister van Financiën, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde, laatstelijk erkend bij Kon. Besl. van 26 Mei 1914 n°. 41, dat bij beschikkingen Uwer Excellenties voorganger aan meerdere land meters van het kadaster, o. a. aan J. P. M. Staal, J. G. Cornelissen, J. Best, C. Noltée en A. Pentinga, allen leden onzer Vereeniging, vergunning werd verleend om buiten de plaats waar hun kantoor is ge legen te mogen wonen onder opmerking, dat voor de toepassing van het Reisbesluit 1916 en het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Ambtenaren ge noemde plaats als hun standplaats blijft aangewezen; dat deze ambtenaren hunne declaraties van reis- en verblijfkosten over eenkomstig deze beschikkingen hebben opgemaakt en goedkeuring daarvan verkregen, totdat zij in den loop der maand October of November j.l. onaangenaam worden verrast door de mededeeling, dat voor werkzaam heden in hunne woonplaats geen reis- en verblijfkosten mogen worden gedeclareerd omdat geen dienstreizen zijn gedaan, en dat in het algemeen in verband met artikel 21 letter e van het Reisbesluit 1916 geen hoogere reiskosten in rekening mogen worden gebracht dan werkelijk zijn uitge geven en uitgegeven hadden moeten worden als de reizen van uit de standplaats waren geschied, dat voor het traject standplaats-woonplaats in het algemeen geen reiskosten gedeclareerd zullen mogen worden en dat de zinsnede, dat voor de toepassing van het reisbesluit de plaats waar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 41