47
bestrijdt beter ware het te zeggenwaarmede men eène
administratie bestrijdt; administratie moet steèds positief zijn
de vrees voor de ambtelijke inmenging. Het mag betwijfeld
worden of in de tegenwoordige tijden van sociale wetgeving deze
vrees nog bestaat. Bovendien breidt zich de invloed der notarissen,
door het ruimer gebrnik van hypothecair crediet, bij de eigen
domsoverdracht van onroerend goed steeds uit. Het publiek zal
zich m. i. gaarne de tusschenkomst van ambtenaar of notaris laten
welgevallen, mits het daardoor zekerheid heeft door inschrijving
een onaantastbaar zakelijk recht te verwerven.
Een in ons recht onbekend instituut zou hierdoor volstrekt niet
in 't leven geroepen worden. Men denke slechts aan de Groot
boek wet (1913). De in deze wet bedoelde Grootboeken bevatten
de rekeningen tusschen den staat en bepaalde schuldeischers.
Afgezien van het beginsel der specialiteit bij onroerend goed,
stond de wetgever bij deze administratie voor dezelfde moeilijk
heden als hierboven. Eerste eisch is ook hier: bescherming der
rechtszekerheid. En de rechtszekerheid wórdt hier beschermd
op een wijze die frappante gelijkenis vertoont met het positieve
stelsel. Men oordeele.
Hij te wiens name in de Grootboeken een rekening is geopend
is eigenaar van de op die rekening geboekte inschrijving. Hij
behoudt den eigendom totdat overschrijving van de inschrijving
op een ten name van een ander gestelde rekening heeft plaats
gehad. Rechtsvorderingen met betrekking tot eenig recht op een
inschrijving, of tot de ontvangst van renten van een inschrijving,
worden op schriftelijk verzoek van den eischer in de Grootboeken
aangeteekend. Deze aanteekening schorst de beschikking over
het recht van rentebetaling.
De directeur onthoudt zich van een onderzoek naar de geldigheid
van de rechtshandeling, die aan de aanvrage tot overschrijving,
de aanteekening of rentebetaling ten grondslag ligt, onverminderd
zijn verplichting om aan de aanvrage geen gevolg te geven
indien de nietigheid of vernietigbaarheid van de rechthandeling
hem is gebleken uit den inhoud van de Grootboeken of uit over
gelegde bescheiden. Geen verrichting vindt bij de Grootboeken
plaats of bij den directeur moet een verklaring van handteekening
ingeleverd zijn. Ieder, die het recht heeft eenige verrichting bij
de Grootboeken te vorderen, moet, indien de directeur zulks