4
bedoelde conflicten, die niet zelden ten onrechte aan het kadaster
geweten werden, zoo niet uitgesloten, dan toch spoedig op te
lossen zouden zijn. Zij wilden een kadaster, bewijskrachtig ten
aanzien der grenzen. Wij kunnen gerust zeggen, dat aanvanke
lijk den landmeters niet geheel helder voor den geest stond dat
betere kadaster, waarin de eigendomsgrens tevens kadastrale grens
zou zijn en omgekeerd en dat zij zich niet volkomen bewust
waren van de moeilijkheden, die ons negatieve stelsel aan in
voering ervan in den weg legde. Juridisch minder onderlegden
konden de meening toegedaan zijn, dat volstaan kon worden met
enkele wettelijke bepalingen, die bewijskracht toekenden aan de
kaart of aan het veldwerk en die verjaring als middel van eigen-
domsverkrijging uitsloten. Boers inzicht in de materie ging
dieper; hij onderscheidt scherp de beteekenis van de «juridische
en de technische grondslagen van een rechtsgeldig kadasterhij
zoekt het goede verband tusschen beide, zijn beschouwingen
daarover in de Economist dateeren van 1881 hij onderwerpt
de bestaande, in haar oorsprong zuiver fiscale instelling aan critiek
en levert daarna positieven opbouw.
Verstaat hij aanvankelijk onder «rechtsgeldig kadaster» een
kadaster, waarbij rechtskracht is toegekend aan de kaart of aan
de gegevens, waaruit zij is opgebouwd, onder uitsluiting van
tegenbewijs, spoedig komt hij ten aanzien van de grensverjaring,
die zich voordoet bij verschuiving van bezitsgrenzen, tot de con
clusie, dat deze niet uitgesloten behoeft te worden als wijze van
eigendomsverkrijging. Hij staat ten aanzien van de ligging der
grenzen van het rechtsobject (beginsel der specialiteit) een positief
systeem voor, waarin, bij behoud van het instituut der verjaring
de bewijslast echter verlegd wordt: het kadaster krijgt bewijs
kracht voor den eigenaar, wil de buurman zich daartegenover op
verjaring beroepen, dan rust de bewijslast op dezen. Door deze
oplossing zal Boer ook gehoopt hebben op de medewerking
der juristen, want invoering van een wet op het kadaster was in
ieder geval onontbeerlijk.
In de oudste jaargangen van dit Tijdschrift verschenen van
zijn hand tal van verhandelingen van juridisch karakter, waarbij
dikwijls de aandacht gevraagd werd voor buitenlandsche stelsels
(Duitschland, Frankrijk, Savoye, Elzas-Lotharingen, Pruisen, Austra
lië, Algerië, Ned.-Indië). Wij noemen slechts het artikel «Ver-