kaarten door den betrokken Ingenieur-Verificateur gehandhaafd moet blijven. Alhoewel wij zulks van ondergeschikt belang achten, zouden wij geen principieel bezwaar hebben tegen wijziging van de op den staat en de hulpkaart te onderteekenen verklaringen in dien zin dat daaruit het onderzoek en de goedkeuring minder sterk uitkomen, b.v. door «onderzocht» te vervangen door «nagezien» en «gezien en goedgekeurd» te verkorten töt «gezien». Wij vreezen echter dat de Minister den bij art. 99 I. K. in het bijzonder voor onderzoek en goedkeuring der metingsstukken aan gewezen hoofdambtenaar niet van de algeheele verantwoordelijk heid voor dat gedeelte zijner taak jegens Zijne Excellentie zal wenschen te ontheffen. Ten slotte hebben wij de eer met betrekking tot Uwe wenschen aangaande de wijze der naziening van metingsstukken op te merken dat daaraan bij Missive van 25 Januari 1923 N°. 102, Hyp. en Kad. bereids is voldaan. Het Bestuur der Vereeniging van Hoofdambtenaren van het Kadaster. Amsterdam, 5 bebruari 1924. Aan den Heer Inspecteur van het Kadaster te 's- Gravenhage. Hoogedelgestrenge Heer, Het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde heeft bij deze de eer, U Hoogedelgestrenge te doen toekomen een gedeelte van het verslag der in 1922 gehouden Algemeene Vergadering, en afschriften van een schrijven onzerzijds aan de Vereeniging van Hoofdambtenaren van het Kadaster benevens het antwoord dier Vereeniging op dat. schrijven. Uit deze bescheiden zal U blijken, dat de Vereeniging van Hoofdambtenaren, hoewel zij verklaart geen principieele bezwaren te hebben tegen een wijziging van de verklaringen op den staat 72 otlGCK,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 74