73 N°. 75 en de hulpkaart, die zou gaan in de richting van het door de Vergadering aangenomen voorstel, niet met onze Vereeniging kan samenwerken tot de volledige verkrijging van de verlangde wijziging, terwijl zij bovendien betwijfelt, of Z.E. de Minister de in het tegenvoorstel der Vereeniging van Hoofdambtenaren ge noemde wijzigingen zou willen bevorderen. Daar het in de Vergadering tenslotte aangenomen bestuurs voorstel is te beschouwen als een minimum, omdat de beide andere voorstellen van verdere strekking waren, kunnen wij niet ingaan op het tegenvoorstel der Hoofdambtenaren, maar wenden wij ons, ingevolge het slot van de ons door de Vergadering gegeven opdracht, tot U met het verzoek, Uwe aandacht aan deze zaak te willen wijden. In tegenstelling met de in het antwoord der Vereeniging van Hoofdambtenaren uitgesproken meening, blijven wij van oordeel dat de landmeter moet geacht worden, ten volle verantwoordelijk te zijn voor de door hem opgemaakte metingstukken, al moge naziening daarvan noodzakelijk zijn. De gedachte, niet verantwoordelijk te zijn, zelfs de onzekerheid daaromtrent, kan en de kans daarop is het grootst bij de beste ambtenaren het gevoel van eigenwaarde van den ambtenaar aantasten en zijne belangstelling in zijn arbeid, met als gevolg zijn werkkracht, doen verminderen. Zeker kan zich bij de naziening verschil van meening voor doen omtrent de wijze van toepassing van het gemetene. Blijkt het onmogelijk in een zoodanig geval tot overeenstemming te komen, dan dient naar ons gevoelen van de afwijkende meening van den landmeter op de stukken steeds te blijken. Al moge voor de, den landmeter tegen diens overtuiging opgedragen, wijzigingen de Ingenieur-Verificateur dan verantwoordelijk zijn, zoo blijft toch de volle verantwoordelijkheid van zijn eigen werk op eerstgenoemde rusten. Deze opvatting, welke geenszins in strijd met de instructie is te achten, leidde er van zelf toe te overwegen, of het noodzakelijk is, dat de handteekening van den Ingenieur-Verificateur zoowel op de hulpkaarten als op den staat n°. 75 voorkomt. Na ernstige bespreking bleek de Algemeene Vergadering in overeenstemming

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 75