HET NIEUWE KADASTER IN DE VERDRUKKING.
A. Afwerking van het hermeten deel van Apeldoorn.
Bij de beschikking van 6 September 1922 heeft de Minister
van Financiën, Jhr. Mr. de Geer, bepaald dat het op den grond
slag van het Dierensche kadaster hermeten deel der gemeente
Apeldoorn zal worden afgewerkt en ingevoerd op den grondslag
van het oude kadaster.
Voor dit besluit wordt als motief opgegeven dat «het kadaster
«ten minste voor de deelen eener zelfde kadastrale gemeente op
«uniforme wijze behoort te zijn ingericht en te worden bij-
«gehouden.»
Dit blijkt een motief op «nader bedacht». Bij de opdracht tot
hermeting van Apeldoorn was aan dat motief blijkbaar nog geen
gewicht gehecht, immers die opdracht betrof niet die geheele
«kadastrale gemeente.» Het is ook niet duidelijk, welk bezwaar
er in gelegen zou zijn, dat verschillende deelen, bijv, secties
eener kadastrale gemeente, op verschillende wijze ingericht en
bijgehouden werden. Een kadastrale gemeente is een deel eener
burgerlijke gemeente met, in den regel, afzonderlijken naam,
doch onderscheidt zich in de administratie niet van eene kadas-
strale sectie, die dikwijls ook een afzonderlijken naam draagt. In
gemeenten als Amsterdam vormt elke sectie eene kadastrale
gemeente.
Hoogstens zou kunnen toegegeven worden, dat het niet wen-
schelijk is voor kleine deelen eener gemeente een afzonderlijke
boekhouding in het kaartsysteem in te voeren, doch dit betreft
slechts een uiterlijken vorm, die met de innerlijke beteekenis van
het nieuwe kadaster weinig heeft uit te staan, zoodat men voor
deelen, te klein voor eene afzonderlijke sectie, den leggervorm
zou kunnen behouden.
De niet uniforme wijze van inrichting en bijhouding zou onder
Apeldoorn ook zonder stopzetting der hermeting zijn ingetreden,,
immers invoering bij deelen was reeds voorgeschreven.
Wordt nu later de hermeting op Dierenschen grondslag her
vat, zóó als aan het gemeentebestuur door den Minister is beloofd,
dan zullen de hermeten deelen dezer gemeente juist tengevolge