5
krijging van onroerende zaken, beginselen van het negatieve-,
het Torrens- en het grondboekstelsel», als alle andere getuigend
van zorgvuldige bronnenstudie en van scherp inzicht, dat ook
niet zonder meer buitenlandsche stelsels toepasselijk verklaarde
voor onze toestanden.
Daarnaast schreef hij reeksen artikelen, die de technische zijde
van het kadaster betroffen, want de bewijskracht wilde hij binden
aan nauwkeuriger gegevens dan de oude kadastrale plans gaven;
de reorganisatie moest gepaard gaan met vernieuwing, rustend
op wetenschappelijke beginselen. Hier volgen weer eenige titels
«De Pruisische driehoeksmeting van lagere orde», waarin hij
propaganda maakte voor de Anw. IX vom 25 Oktober 1881 en
deze toegankelijk maakte voor de Nederlandsche landmeters,
«Secondaire driehoeksmeting», »Wat wij van de vernieuwing der
secondaire driehoeksmeting verwachten». Hervorming der grond
slagen dus, waardoor ook mogelijk zou worden een duurzame
bijhouding; van lappen op het oude kleed wilde hij niet weten.
Zijn leus was: vernieuwing door hermeting, deze voorafgegaan
door delimitatie volgens de wet; doelmatiger inrichting als ge
splitst eigendoms- en belastingkadaster, deze op eenvoudige wijze
gecombineerd; terugbrenging der kosten tot een minimum, zoowel
bij opmaking als bijhouding. Van den aanvang van zijn redac
teurschap af en voordien had hij een en ander met helder inzicht
voorgestaan en geleidelijk was dat reorganisatieplan tot een uit
gewerkt systeem gegroeid; in de i« aflevering van den jaargang
1892 verscheen een schets van een vernieuwd kadaster, waarbij de
inrichting van kaarten en registers door modellen werd toegelicht.
De Nederlandsche Juristen-Vereeniging stelt in hare vergade
ring van 1893 aan de orde de vraag: «Is herziening wenschelijk
van het stelsel onzer wet omtrent eigendom van den grond in
de richting van het Grondboek of het lorrensstelsel, of in
anderen geest?», waarover drie praeadviezen waren uitgebracht,
waaronder één door I. Boer Hz. In die vergadering werd de
noodzakelijkheid van verbetering van het kadaster en toekenning
van bewijskracht omtrent de grenzen aan de hand van vraagpunten
uitgesproken en zoo bleek het streven der vereeniging voor K.
en L. en in het bijzonder van haren redacteur niet onvruchtbaar
te zijn geweest.
In 1897 valt te vermelden een audiëntie, toegestaan aan bestuur