6
en redacteur, bij Minister Pierson; deze was het denkbeeld van
invoering van een kadaster met bewijskracht echter niet gunstig
gezind. Een in datzelfde jaar in dit Tijdschrift verschenen arti
kel: «Minister Pierson over het rechtsgeldig kadaster», had tot
gevolg eene ambtelijke berisping van den redacteur. Diens verzet
tegen «deze poging tot inbreuk op de vrijheid van drukpers door
ambtelijke censuur» leidde tot de ambtelijke mededeeling, dat de
berisping niet betrof den ambtenaar, «maar den Heer Boer in privé»!
Ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan hield de Notarieele
Vereeniging in 1900 eene buitengewone vergadering onder voor
zitterschap van Prof. Mr. M. W. F. Treub en ook toen werd
het kadaster met bewijskracht aan de orde gesteld, aan de hand
van praeadviezen van G. van Iterson, Hypotheekbewaarder te
Amsterdam (contra) en C. W. Gombault, Landmeter van het
Kadaster te 's-Gravenhage (pro) en bij het debat was Boer de
belangrijkste woordvoerder. De stemming, waaraan vele land
meters deelnamen, over de gestelde vraagpunten, viel uit vóór
vernieuwing in de richting van een bewijskrachtig kadaster en
vóór splitsing in eigendoms- en belastingkadaster. Mr. Treub
vond in die vergadering aanleiding om in het Sociaal Weekblad
van 6 Oct. 1900 een ardkel te schrijven over een kadaster met
bewijskracht; de stemming analyseerde hij daarin en hij knoopte
er zijn gevolgtrekking aan vast, dat het kadaster, onderdeel zijnde
van den dienst der registratie, moeilijk tot gewenschte hervorming
zou kunnen komen.
Was in andere landen reeds eerder de hand aan den ploeg
geslagen, eindelijk werden ook hier de noodzakelijke nieuwe wet
telijke voorschriften in een vorm gegoten door de bij Kon. Besl.
van 30 Juli 1906 n°. 75 ingestelde Staatscommissie, waarvan
Boer lid was.
Naast belangrijke voorstellen tot wijziging van het B.W. inzake
overdracht van onroerende zaken en een ontwerp alg. maatregel
van bestuur inzake kadastrale aanduiding en hypothecaire boek
houding, bracht het tweede gedeelte van het rapport dier Staats
commissie, gepubliceerd in 1916, een ontwerp wet op de grensregeling.
Met Prof. Molengraaff moet Boer beschouwd worden als
geestelijke vader van dit ontwerp, dat onze bijzondere belang
stelling eischt. Het bevat behalve de geïsoleerde grensregeling,
die slechts zelden toepassing zal vinden, de algemeene grensregeling,