93 Hiermede zou van het Fusierapport afgestapt kunnen worden om te trachten dezerzijds een antwoord te geven op de ministe- rieele vraag, ware het niet, dat in genoemde 10 beschouwingen voorkomen, en ongevraagde adviezen worden gegeven, welke eene nadere bespreking en weerlegging vereischen. De voorstanders van het daarin ontwikkelde denkbeeld, om van het Kadaster te maken een zelfstandig geodetisch instituut, met een Kadasterambtenaar aan het hoofd en beschikkende over de hypotheekbevvaringen, teneinde het publiek te kunnen bereiken, hebben te veel uit het oog verloren, dat het Kadaster geen doel heeft in zich zelf, maar is en steeds zal blijven een hulpmiddel voor andere diensten. Bovendien hadden de bestrijders gelijk, dat zoo'n geodetisch instituut alleen kan betreffen het zoogenaamde technische gedeelte van het Kadaster, het werk der landmeters. Die bestrijders zouden er daarom geen bezwaar in zien, om daartoe den dienst van H. en K. te splitsen in een dienstvak met een corps technische ambtenaren, belast met de metingen en het in kaart brengen van die metingen, en een administratief dienstvak, omvattende de hypotheekbewaringen. We zouden dan dus krijgen den dienst van de hypotheekbe waringen, in de eerste plaats belast met de vervulling der for maliteiten van levering, inbeslagneming en bezwaring van on roerend goed, en in de tweede plaats met de jaarlijksche ver strekking der gegevens voor de kohieren der grondbelasting uit de kadastrale leggers. Voor de bijhouding der kadastrale re gisters en kaarten, waarvan de bewaring aan de hypotheekbe waringen zou blijven, zouden dan werkzaam zijn twee afzonder lijke diensten: het geodetisch instituut voor de nieuwe perceel vorming en deszelfs verwijzing, de controles der grondbelasting voor de wijzigingen in de belastbare opbrengst. Toen de verdedigers van het geodetisch instituut in de Fusiecom missie deze perspectieven geopend zagen, zij n zij blijkbaar geschrokken van hun werk, en hebben zij nog getracht het vuur te blusschen. Op bl. 75 van het rapport vinden we n.l. als hunne meening: „Het Kadaster is, als zuiver geodetisch instituut, niets waard, indien het de hypotheekkantoren, waardoor de dienst het publiek kan bereiken, mist. Boven een eenzijdig geodetisch instituut, los van de hypotheekbewa ringen, zou daarom de voorkeur moeten worden gegeven aan den thans bestaanden toestand met al zijne gebreken".

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1924 | | pagina 95