I5° bruikt, dan zal het zeewater daarvoor in de plaats komen. Een waterleiding aldaar zou ongeveer 50 jaar te gebruiken zijn, daarna zou het water brak zijn. Omgeving van de Mok. Tengevolge van het feit, dat het land hier nog voor korten tijd door de zee overspoeld werd, is het water geheel brak. In de duinen. Onmiddellijk onder het duin tot op de keileem- laag is het water zoet en levert het (mits gefiltreerd) behoorlijk drinkwater. Ook onder de keileemlaag is het water nog eenigs- zins zoet. Op de keileem ligt zeezand, gemengd met een weinig klei. Deze laag is dus door de zee gevormd. Daar het drinkwater hier zoet is, ligt de vraag voor de hand, waar het chloor ge bleven is. Men verklaart dit door een chemische wisselwerking, het zoute water onder de duinen is door het zoete van zijn zouten beroofd. D. Het ontstaan en de verschillende systemen van duinen. De verschillende duintypen zijn in 2 hoofdgroepen te onder scheiden, n.l. primaire en secundaire duinen. De eerste noemt men ook wel onverplaatste, omdat ze ontstaan zijn uit zand, dat onmiddellijk door den wind werd aangevoerd. De secundaire zijn ontstaan door vernietiging van reeds bestaande. De primaire duinen zijn weer te verdeelen in 2 soorten, n.l.: a. Vrije duinenb. Hindernisduinen. De eerste zijn ontstaan alleen onder invloed van den wind, de andere onder invloed van den wind, maar tevens tengevolge van een hindernis, waartegen het zand is blijven liggen. a. De vrije duinen zijn weer onder te verdeelen, n.l.: in schildduinen en sikkelduinen. Van de eerste is de omtrek ovaal, zij hebben een steile helling naar de lijzijde en een flauwe naar de loefzijde, de hoogte is niet meer dan 1 a 20 m. Die van de tweede soort zijn uit de vorige ontstaande holle zijde is steeds naar den wind toegekeerd, de heliing is dezelfde als bij de vorige. Op alle stranden zijn ze bij gunstigen wind te zien. De beide duinvormen zijn echter vluchtige verschijnselen; tenge volge van wind, regen, hooge vloeden, enz. verdwijnen ze weer snel. b. De hindernisduinen kunnen ontstaan door zandophoopingen tegen een schelp, tegen planten (zeekraal b.v.) of wilgenrijs. De

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 150