wilgenrijs geeft een eigenaardige zandophooping, daar de hindernis tegelijk buigzaam en doorlatend is. Een heel goede hindernis is ook de helm, die reeds in de i6e eeuw werd aangewend (Zeeland). Helm verdraagt heel goed de zeelucht en het zout gehalte van den bodem, vormt zeer lange uitloopers (b.v. bij Kootwijk 25 m) en kan sterk opwaarts groeien in stuivend zand. Heeft de helm het duin eenmaal vastgelegd, dan treden al spoedig de zandwilg en de duindoorn op, waardoor het duin voorgoed vastligt. Op de duinen komen boomen niet uit'zich zelf voor, wel aangeplant (zee-den) of op veenlagen in de valleien. Secundaire duinen. Men noemt ze ook wel windkuilduinen. De windkuil ontstaat, doordat in de eerste plaats de vegetatie ondermijnd is (mensch, konijnen), zoodat de wind er vat op krijgt en z.g. schuurstrepen vormt, dat zijn horizontale groeven uitge- schuurd in een verticalen duinwand. Tengevolge van de wervel beweging van den wind ontstaat hieruit de windkuil, die een min of meer kratervormig uiterlijk heeft. De windkuilen vreten zeer sterk in de dninen in (Terschelling). Het zand uit de windkuilen opgeworpen, hoopt zich aan den rand daarvan op tot windkuil duinen. Naast de primaire en secundaire duinen komen hoewel zeld zamer nog voor de z.g. paraboolduinen. Ze bestaan uit 2 armen met een hol tusschenstuk. De holle zijde is naar lijzijde gekeerd. Men vindt ze o.a. bij Bergen, Schoorl, O verveen, enz. Behalve aangaande de duinen, werden op het strand aan de W.-kust nog verschillende waarnemingen gedaan. Zoo viel op te merken de aanwezigheid van een zandrif, van het strand gescheiden door een ondiepe geul, ontstaan door de schurende werking van het afstroomende ebwater (en niet, zooals vaak beweerd wordt, door den vloedstroom) en verder de aanwezig heid van granieten en vuursteenen uitgespoeld uit het keileem. Op het strand troffen wij aan zandrimpels en rimpels ontstaan door de beweging van het zeewater. De eerste zijn symmetrisch, de tweede niet; hun structuur hangt af van de waterbeweging. In de nabijheid van strandpaal 25 (ongeveer in het midden der W.-kust) mondt een in de duinen ontspringende beek in zee uit. Dit is een verschijnsel, dat men nergens anders aan onze kust aantreft. Vroeger waren er 3 van dergelijke beken, 2 ervan i5i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 151