158
2000 en 1500 zulke metingen verricht. Op het platteland ge
beurt hetzelfde veelal slechts dan, als de verkrijger direct bij den
koop hypotheek moet vestigen m.a.w. door de minst kapitaal
krachtigen.
De verplichting te stellen voor alle metingen is echter een
gebiedende eisch van zelfbehoud voor het kadaster, dat te gronde
zou gaan, indien de rijksdienst zich terugtrok en de belangheb
benden vrij zou laten nieuwe eigendomsgrenzen al dan niet
kadastraal te laten meten. Bovendien zou ook de uitvoering van
de grondbelastingwet in het gedrang komen.
Deze twee maatregelen zijn wenschelijk en noodig uit bezui
nigingsoverwegingen, alsmede om het nieuwe instituut levens
vatbaarheid te geven. Thans is er geen sprake van, dat het
particuliere initiatief kans kan hebben, daar de kadastraal land
meetkundige dienst een monopolistisch karakter heeft. Voor over
dracht zijn nieuwe nummers noodig ter aanduiding van het over
te dragen object, en bestemd om in de openbare kadastrale en
hypothecaire registers te worden geboekt. De kadastrale dienst
geeft die nummers aan het werk van eigen ambtenaren en voorts
alléén aan dat van den domeindienst.
Wordt dat recht uitgebreid tot het goedgekeurde werk van
particuliere landmeters van het kadaster, dan zullen deze zich
echter niet tot die werkzaamheden bepalen. Zij zullen tevens
een arbeidsveld vinden in taxaties van vaste goederen, exploitatie
van bouwterreinen, bijhouding en administratie van gemeentelijke
grondbedrijven enz. Ziet men thans een en ander, dan illustreeren
zich maar al te duidelijk de nadeelen van het ambtelijke mono
polie. De landmeter is in de eerste plaats ambtenaar, vindt dus
de grenzen van zijn bemoeiingen niet in de behoeften van de
maatschappij, maar in zijn voorschriften. Men vrage thans eens
hoeveel niet dikwijls de boekhouding van de gronden van ge
meenten b.v. te wenschen laat; voor de administratie zijn de eigen
comptabele ambtenaren en controle-diensten, aan de technische
boekhouding ontbreekt dikwijls alles.
De gevolgen zijn dan ook, dat sommige gemeenten een eigen
landmeetkundigen dienst inrichten, los van den kadastralen dienst.
De grootste gemeenten hebben reeds lang zoo'n dienst, goed
geoutilleerd en met geschoold personeel. Zonder volkomen samen
werking met den kadastralen dienst, echter een bron van con-