zou m. i. daarom eveneens tegen de eischen van de zich steeds
ontplooiende maatschappij indruischen.
Wel stemt het tot nadenken dat de landmeetkundige studie te
Wageningen, hoewel openstaand voor iedertoch practisch bijna
alleen gekozen wordt door hen, die op redelijke gronden een
aanstelling bij den ryksdienst kunnen verwachten, of buiten Neder
land hun toekomst zoeken.
Zoo biedt Wageningen de gelegenheid tot opleiding en studie,
en heeft de maatschappij allerwege behoefte aan landmeetkundige
hulp en voorlichting, maar een behoorlijk loonende positie kan
ze niet bieden door het ambtelijk monopolie.
Het vorenstaande moge in de volgende stellingen worden
saamgevat:
I. Het monopolistisch karakter van den kadastraal landmeet
kundigen dienst is een nadeel voor het rijk en voor het maat
schappelijk leven.
II. Het is gewenscht, dat de regeering aan een der bewaringen
Amsterdam of den Haag een proef neemt met het instituut «par
ticulier landmeter van het Kadaster».5) Daar aan deze kantoren
meting vóór de akte regel is, zijn hiervoor geen ingrijpende
maatregelen noodig.
Bestaat tegen II bezwaar, dan althans:
III. De belangen van de schatkist eischen dat metingen,
noodig tengevolge van overdracht van gedeelten van perceelen,
gedeeltelijk worden betaald door belanghebbenden.
Bussum. W. Smit Jr.
Noten van de Redactie:
161
Inderdaad cijfers, die iets zeiden. Maar het blijven cijfers. In den brief waaruit
zij genomen zijn komt een zin voor, waaruit spreekt eenige vrees voor vermindering
van hoedanigheid van het werk. Vóór de invoering van de bedoelde maatregelen was
die qualiteit niet altijd volmaakt, de wedloop met als inzet een groote quantiteit posten
bevorderde haar niet. Wat te denken van het achterwege laten zooals toen voor
kwam van een kleine uitbreiding der meting, die de kaart inderdaad zou verbeterd
hebben, of van het niet opmeten eener stichting wanneer de landmeter zich op het
perceel bevond voor eene akte, omdat die kaartverbetering en die stichting geen posten
in het reg. 9 waren? Het goede is ook hier veel.
2) De ongelijkmatige bezetting der verschillende kantoren kwam door de hierbe-
doelde maatregelen duidelijk aan 't licht. Voor een juiste verdeeling van personeel
wel in de eerste plaats tot de taak van het Hoofdbestuur behoorend behoeft
echter geen blijvende ver doorgevoerde centralisatie te bestaan.