i68 De relaties met Indië werden nauwer aangehaald doordat zich ons medelid J. H. Raeven met de verzorging der Indische be langen, waaronder de verspreiding van ons Tijdschrift, belastte. Hem is hiervoor de dank onzer Vereer.iging verschuldigd. Zou uit deze herlevende belangstelling een vruchtbare gedachtenwisseling over kadastrale onderwerpen voortvloeien, dan mag zulks als van veel belang voor het kadaster en de landmeetkunde beschouwd worden. In verband hiermede mag tevens gememoreerd worden, dat thans twee oud-landmeters van het kadaster te Venezuela werkzaam zijn. Wellicht zullen nog meerdere volgen. Zelfs is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat een der grootste onderne mingen in ons land de opleiding van landmeters te Wageningen zal aanmoedigen door het jaarliiks in vooruitzicht stellen van een bepaald aantal vacatures bij haar bedrijf, ook dit moet bijdragen tot een grootere waardeering van landmeetkundige kennis. Ook de benoeming der interdepartementale commissie «Dieperink», beoogend samenwerking tusschen het kadaster en het departement van Oorlog, mag in dit verband als een verbiijdend verschijnsel genoemd worden. En vermelden wii dan nog hoe in het afge- loopen jaar de commissie «Roborgh» in het leven werd geroepen door den bond van huis- en grondeigenaren, wederom als een erkenning der beteekenis van een goed kadaster, dan mag in dit jaarverslag wel gesproken worden van een overal herlevende belangstelling in dit dienstvak. Voor de Vereeniging is de uitzending van twee landmeters van het kadaster naar Duitschland een beteekenisvolle gebeurtenis. Jaren lang is door ons de invoering eener wet op de ruilverka- valing bepleit. De kennismaking met toestanden op dit gebied in het buitenland kan slechts het kadaster ten goede komen en zij waarborgt een juiste en practische uitvoering dezer wet. Moge ook deze in het buitenland opgedane ervaring het bewijs opleveren, dat de thans te Wageningen bestaande opleiding der landmeters slechts als de eenig juiste kan beschouwd worden! Ondanks deze gunstige verschijnselen is voor het kadaster één dreigend gevaar blijven bestaan, n.l. de uitwerking van de fusie der directe belastingen en der registratie. De fusie zal worden doorgevoerd; t.o.v. het kadaster is echter de vraag nog onbeant woord gebleven of deze samensmelting zal leiden tot een ver nietigende splitsing in een technisch en in een administratief ge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 168