Ook de salarisregeling der landmeters deelde het lot van die der overige ambtenaren. Zij werd gevoelig slechter. Speciaal moet betreurd worden, dat bij deze regeling wederom geen rekening is gehouden met de zware physieke eischen, die door den veld dienst gesteld worden. Integendeel werd juist voor de landmeters een der langste schalen vastgesteld. Neemt men dan in aanmerking, dat de promotiekans der landmeters nóg iets slechter is geworden, dan mag men aannemen, dat ook t.o.v. de salarisregeling der landmeters «plooien glad gestreken» zullen moeten worden. Ver bazing zoude het in ieder geval wekken, wanneer de zeer nood zakelijke verbetering der salarissen van de ingenieurs-verificateur gebaseerd werd op de inkrimping van dit corps. Deze inkrimping dient verdisconteerd te worden in de tractementen der landmeters! Vergissen wij ons niet, dan is voor de landmeters, door de hoogste leiding van ons dienstvak, een betere salarisregeling voorgesteld. Had bij bovenstaande gebeurtenissen het bestuur steeds een werkzaam aandeel aandeel, zaken van algemeen ambtenaarsbelang werden met kracht verdedigd door de Centrale van Hoogere Rijksambtenaren. Zoo memoreeren wij de geruchten over eene uitkeering in eens aan alle rijksambtenaren, de plannen eener onderlinge ziekteverzekering en de actie tegen een wijziging der pensioenwet. Deze wijziging, in het algemeen een verslechtering voor de ambtenaren, is inmiddels tot stand gekomen. Voor de land meters zijn de beschouwingen in het Correspondentieblad voor Juni aan dit onderwerp gewijd speciaal van belang. De vraag mag n.l. gesteld worden of het vrijwillige, vervroegde, ouderdomspensioen krachtens art. 173 voor alle landmeters gehandhaafd is of krachtens punt 11 op blz. 8 van bovengenoemd Correspondentieblad beperkt is tot de ambtenaren die op 1 Juli 1925 50 jaar of ouder zijn. Waarschijnlijk is de op 25 April te Utrecht gehouden Afdee- lingsraad oorzaak geweest, dat de secretarissen der afdeelingen zich ontheven hebben geacht van hunne taak een jaarverslag vóór 1 Juli in te zenden. Wellicht heeft de gedachtenwisseling der verschillenden afgevaardigden over de huishoudelijke belangen onzer vereeniging, in het bijzonder na de inleiding van het on derwerp «kan de kadasterarbeid economischer geschieden» door den heer G. W. Kloosterboer te Deventer, het standpunt der afdeelingen dan ook voldoende belicht. Zij hier alleen nog ge memoreerd, dat door den Afdeelingsraad besloten werd een verslag 172

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 172