i8o het aandeel in de contributies van de Union over 1924, waarvan nog niets was ontvangen, en dat gerekend kan worden op een jaarlijksch ge woon inkomen der Section van 70000 francs, welk bedrag tot 98000 francs zal stijgen, wanneer alle leden ten volle hunne geldelijke verplich tingen zullen nakomen. Uit de inkomsten moeten eerst de kosten van het secretariaat tot een bedrag van ongeveer 30000 francs bestreden worden; er blijft dan 40000 francs over voor de kosten van drukwerken en voor wetenschappelijke doeleinden. Voor het Bulletin géodésique is de wenschelijkheid gebleken om het niet op ongeregelde tijden, maar wel driemaandelijks te doen verschijnen. Een voorstel om over te gaan tot periodiek uitgeven van eene biblio- graphie op het gebied der geodesie, wordt aangenomen, met dien ver stande, dat voorloopig alleen zal worden gelet op hetgeen, te beginnen met 1922, is verschenen, en dat de inrichting zoodanig zal zijn, dat zij kan aansluiten aan de door J. H. Gore bewerkte Bibliography of Geodesy 2nd. ed. 1902 (Appendix n°. 8, Report 1902, U.S. Coast and Geodetic Survey). De nationale commissies zullen hunne bijdragen voor de bibliographie leveren. Een voorstel om aan het secretariaat eene centrale bibliotheek der Section te verbinden, wordt aangenomen. In deze bibliotheek zal zooveel mogelijk een volledig stel der in de verschillende landen uitgegeven stukken op het gebied der geodesie verzameld worden. Aan de nationale commissies wordt dus verzocht, voor zoover dit nog mogelijk is, van alle uitgegeven stukken eene exemplaar aan het secretariaat te doen toekomen. In de volgende vergaderingen werden de nationale rapporten over het tijdperk 19221924 uitgebracht, waarvan eenige aanleiding gaven tot be sprekingen; evenzoo de rapporten over bepaalde onderdeden der geodesie, voor zoover de rapporteurs deze stukken gereed hadden, en kwamen de verschillende in de agenda vermelde vraagstukken aan de orde. Voor vele ervan werden commissies aangewezen, welke óf tijdens de conferentie óf later een advies aan de Section zullen uitbrengen. Er waren niet minder dan 15 commissies. Van de Nederlanders kregen Muller en N ij land zitting in de commissie voor de breedte-variatie, Nijland in die voor het wereld-lengtenet, Heuvelink in die voor kaaitprojecties en die voor stabiliteit van het invar, Vening Meinesz in die voor de zwaartekracht-bepalingen Voor Nederland werd door Heuvelink verslag uitgebracht over de werkzaamheden 19221924. Daarbij werd melding gemaakt van de verbeterde waarde voor de lengte van de basis bij Stroe, waarover bij-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 180