184
tober aan bespreking van dit punt; de motieven van het Comité-exécutif
kwamen daarbij vanzelf ter sprake.
De strekking van het voorstel was, om te voorkomen, dat in de naaste
toekomst, nu in verschillende deelen der wereld nieuwe driehoeksmetingen
ondernomen worden, nog meer verscheidenheid van ellipsoïdes zou ont
staan, dan al reeds het geval is en te bevorderen, dat bij de behandeling
van vraagstukken, die betrekking hebben op het aardoppervlak als één
geheel zooals dat van afwijkingen der loodlijn verder slechts één
vergelijkingsoppervlak in aanmerking zal komen. Het was niet de be
doeling om onvergankelijke afmetingen voor de meridiaan-ellips vast te
stellen.
Op de vraag of voor het doel dan niet eene van de twee thans meest
gebruikte ellipsoïden die van Bessel en van Clarke in aanmerking
zouden komen, werd geantwoord, dat het niet wenschelijk geoordeeld
werd aan de voorstanders van Bessel de door Clarke berekende con
stanten op te dringen, of omgekeerd en dat het nieuwe vergelijkingsvlak
daarom liefst een neutraal karakter zou hebben, in dien zin, dat het in
de praktijk nog niet zou zijn toegepast.
De ellipsoïde van Hayford voldoet aan deze laatste voorwaarde; zij
zou echter niet aanbevolen kunnen worden, wanneer zij niet de volgende
goede eigenschappen had.
De reciproque-waarde van de afplatting (297.0) door Hayford in 1910
berekend voor het gebied der Vereenigde Staten van Noord-Amerika,
komt goed overeen met die van Helmert (296.7) in 1915 berekend voor
Europa en met die van de Sitter (296.9), afgeleid in 1924 uit astrono
mische gegevenszij werd ook aangenomen door de astronomen voor
de berekening van de ephemeriden. De middelbare fouten en daarmede
de maten voor de nauwkeurigheid der Hay ford'sche getallen zijn bekend.
In de discussie was duidelijk merkbaar, dat verschillende sprekers meer
het oog hadden op vaststellen van de meest waarschijnlijke waarden voor
de constanten van de meridiaan-ellips, dan op het invoeren van een
algemeen vergelijkings-oppervlak. De stemming over de voorstellen werd
uitgesteld tot den volgenden dag. Toen werden aan de vergadering de
volgende vragen voorgelegd
i°. Is het wenschelijk zooveel mogelijk één vergelijkingsellipsoïde in
te voeren
2°. Zoo ja, welke waarde zal dan toegekend worden aan de afplatting.
30. En welke waarde aan de halve groote as van de meridiaan-ellips?
De eerste vraag werd spoedig met algemeene stemmen bevestigend
beantwoord.
In antwoord op de tweede vraag werd de door Hayford berekende
reciproque-waarde (297.0) aangenomen, nadat namens de Engelsche