den schattingsdienst verrichten Reclames, voor zoover niet direct
behandeld door den landmeter, worden afgedaan door dien hoofd
ambtenaar. Terwille der dringend noodige uniformiteit zal noodig
zijn een klein getal inspecteurs (eventueel ook een comptabele
inspectie), die tegenover hunne hoofd-ambtenaren staan als de
tegenwoordige Inspecteurs der Registratie tegenover de Bewaarders.
De heer Roelofs herinnert aan het in den laatsten Afdeelings-
raad aangenomen voorstel Assen, waarin bewaarders en land
meters meer naast elkaar worden gesteld en boven hen enkele
inspecteurs. De bewaarder onderzoekt den staat 75 en keurt
hem goed terwijl bij verschil van meening de inspecteur beslist.
De heer Bes vraagt zich af, of de combinatie wel mogelijk
zal zijn. Wij bezitten een verouderde organisatie met een pas
sieven bewaarder als gevolg van het negatieve stelsel. Wij
moeten echter naar het quasi-positieve stelsel, waarin de taak
van den bewaarder zwaarder wordt. De teekenen daarvoor zijn
er al. Dit zullen wij, afgezien van de positie van den landmeter,
onder de oogen moeten zien.
De heer Heines stelt de zakelijke vraag, of het Kadaster
met de combinatie is gediend. Wij zien juist in de verschillende
dienstvakken differentiatie, splitsing. Gaan wij niet te ver, als
wij de technische taak van den I. V. gaan combineeren met de
administratieve van den bewaarder? Wij wenschen vooral een
in geodetische richting geperfectioneerd kadaster en in dat op
zicht is het nog achterlijk. Zal de nieuwe hoofdambtenaar de
eigenschappen voor beide richtingen in zich vereenigen? De
leuze «meting en schatting in één hand» is reeds geleidelijk
losgelaten, de appreciatie der schatting is gedaald (kommiezen
schatten). Spreker meent, dat de combinatie alleen ware te aan
vaarden als middel tot het vrijkomen van de registratie en wil
daarom het verloop der zaak afwachten.
De heer Smits meent, dat de Minister aan elk kantoor een
chef van den technischen dienst wenscht.
De Voorzitter zegt, dat dit de wensch is van den heer Hoetink.
De heer Smit betoogt, dat K. en L. steeds tegen kleine be
waringen heeft geageerd. Daar de voordeelen der combinatie
hem nog niet duidelijk zijn vraagt hij aan den Heer van Riessen
hoe deze zich den nieuwen toestand aan de groote kantoren
voorstelt.
2o8