ËÈN NIEUWE SCHAALVERDEELlNG.
Iedere waarnemer, die veel gemeten heeft met een theodoliet
voorzien van twee vertikale draden, kent den twijfel omtrent de
juistheid van een instelling op het oogenblik, dat hij de instel-
schroef loslaat. Bij overigens gunstige uitwendige omstandigheden
is de oorzaak van dezen twijfel daarin gelegen, dat, terwijl het
oog toelaat met groote nauwkeurigheid vast te stellen of een
ingesteld voorwerp zich midden tusschen de beide vertikale draden
schijnt te bevinden, de fijn-beweging van den theodoliet niet
altijd van zoo goede constructie is, dat de zoo juist genoemde
gunstige eigenschap van het oog ten volle benut kan worden.
Is dit het geval, dan zal de waarnemer de gemaakte instelfout
zien, maar met haar aanwezigheid genoegen moeten nemen,
omdat het halveeren van de ruimte tusschen de draden niet beter
benaderd kan worden.
Tal van onderzoekers, waaronder Stampfer, Kummer, Rein-
hertz, Wagner, Hohenner enz., hebben zich bezig gehouden
met het bepalen van de grootten van de instelfouten in verband
met de daarbij gebruikte kijkers, typen van verdeeling der schalen
en afstanden van kijker tot schaal.
Veelal volgden deze onderzoekingen naar de grootten der in
stelfouten op die, welke een inzicht moesten geven in de fouten,
gemaakt bij het aflezen op baakverdeelingen waarbij werd vast
gesteld, dat voor dezelfde omstandigheden, de instelfouten in
grootte beduidend onder de afleesfouten bleven. Dit resultaat
zal geen waarnemer bevreemden.
In overeenstemming hiermede vond Reinhertz voor de middel
bare waarden van de te verwachten fouten in het instellen,
respectievelijk aflezen van een niveau de uitdrukkingen
0,09 /H en 0,20 JH" waarbij H" de hoekwaarde van het
niveau in sec. voorstelt.
Wanneer men nu de verschillende methoden bekijkt, die dienen
1) Dit artikel is voor een deel te beschouwen als een uitgebreid referaat over een
opstel onder denzelfden titel opgenomen in de Septemberaflevering van het Zeitschrift
für Instrumentenkunde, Jaargang 1924.