at
Rekenaar B dicteert den stand van zijn resultaatwerk (II) aari
A die dit bedrag in zijn rechtsch instelwerk zet. Rekenaar A
dicteert daarop aan B den stand van zijn resultaatwerk, die het
linksche resultaat (I) in zijn instelwerk brengt en het rechtsche
resultaat (III) op papier zet als de eerste waarde der wordende
tabel. Is dit afgedaan, dan draaien de beide rekenaars gelijk-
tijdig eenmaal de kruk om. B dicteert weer aan A zijn resultaat
(II), dat A weer instelt in zijn machine, A dicteert aan B, die
weer het linksche bedrag (I) instelt en het rechtsche (III) opschrijft
als tweede getal der wordende tabel. Weer wordt de kruk een
slag omgedraaid en men dicteert weer als voren. Het ie, iie,
2ie, 31e, 4ie en 5ie getal moet overeenkomen met de uitgangs
waarden. Men doet daarom goed deze getallen te voren in de
tabel te schrijven, het vergelijken gebeurt dan direct bij het
dicteeren. Men schrijft zooveel decimalen op als men noodig
heeft. Het groote voordeel van deze methode is dat zoo syste
matisch mogelijk gewerkt wordt, dat men alleen het resultaat
behoeft op te schrijven en dat binnen korten tijd blijkt als er
een fout is gemaakt. Bij eenige oefening berekent men de 51
getallen, als het inleidende werk is geprepareerd, in een half uur.
De standen der rekenmachines zijn in het volgende staatje
aangegeven:
Rekenaar A. Rekenaar B.
(Brunsviga Trinks-Triplex). (Andere rekenmachine).
I HI II
R 1.
I
99
00
964304
OOI 104
865790
005000
507800
233573
233573
964304
99
00
965408
ooi 104
870790
005000
741373
!97»77
197 877
965408
R 3-
I.
99
00
966512
OOI 104
875790
005000
939250
163285
163285
966512
R 4-
99
967616
880791
102535
129797
enzoovoort.
0005000
9999999
R 2.
I.
0005000
9999999
0005000
9999999
0005000