56
vooral in streken, waar deze volgens de nieuwere methode is
herzien; de gegevens zouden misschien te vinden zijn in grond
plans van spoorwegen, kanalen of wegen, die aan de nieuwe
Rijksdriehoeksmeting zijn aangesloten.
6. Slotopmerkingen.
In het vorige zijn de formules ontwikkeld en getabuleerd voor
de omrekening van de coördinaten van Krayenhoff tot die der
Rijksdriehoeksmeting. Het omgekeerde vraagstuk zal misschien
nog vaker voorkomen o. a. wanneer men punten, die in de nieuwe
Driehoeksmeting zijn bepaald, wenscht af te beelden op de lopo-
grafische kaart.
Men zou transformatieformules voor deze omrekening kunnen
bepalen en tabuleeren naar het gegeven voorbeeld.
Men kan echter ook gebruik maken van wat thans is verricht.
Men rekent dan met de tabel terug; bij ronde waarden van
yj' zoekt men de x en y. Kiest men die ronde waarden 50 km
uit elkander, dan kan door interpolatie weer een tabel worden
samengesteld naar het ontwikkelde model voor onderlinge af
standen van 5 km. H. F. VAN RlEL.
Wageningen, Augustus 1924.
Naschrift. Prof. Heuvelink deelde mij mede, dat de afwijking
van het punt Vlieland haar oorzaak vindt in het feit, dat niet het
centrum, maar de waarnemingspijler der Rijksdriehoeksmeting over
eenkomt met het punt van Krayenhoff. Men vindt dan A 0,48 m.
VERSLAG VAN DE RIJKSCOMMISSIE VOOR GRAADMETING
EN WATERPASSING AANGAANDE HARE WERKZAAMHEDEN
OVER HET JAAR 1923.
Commissie.
In den aanvang van 1923 was de Commissie samengesteld als volgt:
Leden: Ir. Dr. H. G. van de Sande Bakhuysen, voorzitter, Ir. Hk.
J. Heuvelink, secretaris', Dr. J. J. A. Muller; Dr. A. A. Nijland.
Ambtshalve leden: de hoofdingenieur-directeur van den Waterstaat,
belast met den algemeenen dienst, Ir. W. F. Stoel; de chef der afdeeling
Hydrographie van het Departement van Marine, J. L. H. Luymes, Ka
pitein ter Zee-titulair; de directeur van de Militaire Verkenningen, I. H.