59
te Delft in Januari 1914 bepaalde lengte van de meetstaaf bij o° ge
vonden als volgt:
Berekend in 1914:
L 4 meter 357,16 microns
Correctie wegens uitzetting van n°. 27:
4 X 15,46 X 0,091 -f- 5,63
Correctie wegens lengte van n°. 27:
-f 4 X 0,72 -f- 2,88
Januari I9I4: L 4 meter 348,65 microns
Zooals in het jaarverslag over 1918 wordt uiteengezet moet worden
aangenomen, dat de meetstaaf tijdens de basismeting in 1913 0,23 micron
korter was dan in Januari 19:4.
Tijdens de basismeting was dus de Nederlandsche waarde van L\
L 4 meter 348,88 microns.
De in het jaarverslag over 1918 genoemde en te Sèvres bepaalde
waarde van L\
April 1913: L 4 meter 349,14 microns
Mei 1914: L 4 meter 348,23
kunnen niet onveranderd worden aangehouden.
Zij werden gevonden uit vergelijkingen met den meter n°. 26 van het
Bureau International, waarvoor volgens voornoemd rapport van den heer
Guillaume volgens de nieuwste onderzoekingen gesteld moet worden:
N°. 26 1 meter -f- 1,16 micron bij o°
Uitzetting 8,631 7 +- 0,0010 T2 in microns,
terwijl in 1914 in rekening gebracht werden de waarden, vermeld in
Travaux et Memoires du Bureau International, Tome X:
N°. 26 1 meter -f- 0,8 micron bij o°
Uitzetting 8,647 1 0,0010 T2 in microns.
Volgens de in 1913 en 1914 door den toenmaligen Directeur van het
Bureau International afgegeven rapporten geschiedden de vergelijkingen
van de meetstaaf in 1913 bij temperaturen van zeer nabij T io° en
in 1914 van zeer nabij T— 150.
Uit de combinaties van uitgevoerde metingen werden eerst afgeleid de
meest waarschijnlijke waarden van de lengten der meetstaaf bij de tem
peraturen T= io°,ooo in 1913 en T 15° 000 in 1914. Daarna werden
de lengten bij o° berekend.
De gemiddelde uitzetting per i° van n°. 26 voor T tusschen o° en io°is:
volgens gegevens Januari 1923: 8,641 microns
zooals gebruikt in 19138,657
Verschil: 0,016 microns