6i
De voor de basis van Stroe voorloopig berekende en in 1918 als de
finitief voor de berekening der Rijksdriehoeksmeting vastgestelde waarde is:
log. basis 3,6354877,3.
Het bedrag van log. B, dat bij de logarithmen der zijden van het
Nederlandsche driehoeksnet gevoegd moet worden om de waarden te
verkrijgen welke gelden voor den internationalen meter als eenheid van
lengte, is nu volgens de in Januari 1923 beschikbare gegevens:
io7 log. B 4,2.
Daarmede zouden alle lineaire afmetingen in de Rijks-driehoeksmeting
met rond 1 millioenste deel hunner waarde vermeerderd worden.
Zulk eene vermeerdering is zoo goed als onmerkbaar en heeft boven
dien geen reëele beteekenis, doordat ingevolge de onvermijdelijke waar
nemingsfouten der hoekmetingen, de relatieve nauwkeurigheid der lineaire
afmetingen niet van zoodanigen aard is, dat zelfs bij absolute nauwkeurig
heid van de lengte der basis de nauwkeurigheid tot op 1 millioenste na
gewaarborgd zou kunnen worden.
Driehoeksmeting. Personeel.
Bij den aanvang van 1923 bestond het personeel voor de driehoeks
meting uit: de ingenieurs Ir. N. Witdeboer; Ir. J. B. de Hulster; den
landmeter J. J. A. Heezemans; de rekenaars H. Vuurman en mej. C.
A. van Hees.
Met ingang van 1 Juli 1923 werd het personeel uitgebreid met de
landmeters H. C. Hartman en C. D Wolters, waarvan laatstgenoemde
met 1 December 1923 naar den dienst van het kadaster terugkeerde.
Aan mej. van Hees werd op verzoek met 1 September 1923 eervol
ontslag verleend; in hare plaats werd 10 September benoemd mej. A. J.
M. de Boer.
Secundaire driehoeksmeting.
De terreinwerkzaamheden voor de secundaire driehoeksmeting werden
aangevangen op 30 April met één ploeg bestaande uit den ingenieur de
Hulster als chef en den landmeter Heezemans, die de verkenning
voortzette van het gedeelte der provincie Friesland begrensd door de ge
broken lijn Heerenveen—Leeuwarden-Makkum.
Op 14 Mei begon de landmeter Heezemans zelfstandig te verkennen
en wel ten Oosten van de lijn Heerenveen Leeuwarden, aansluitende
aan het reeds vastgestelde plan van den Zuid-Oosthoek der provincie
Friesland.
Op 28 Mei begonnen beide ploegen met de metingen.
Ter assistentie werden aan hen toegevoegd met ingang van 2 Juli de
landmeters van het Kadaster H. C. Hartman en C. D. Wolters.