69
voldoende garantie om het onbebouwd laten te bereiken Principieel doet
het er weinig toe of de rechtspersoon, welke den waarborg geeft, is een
gemeente of een combinatie van gemeenten, hetzij als firmanten, hetzij
als aandeelhouders eener N.V.de garantie is en blijft een persoonlijke,
welke b.v. haar kracht verliest bij onteigening. Wie zou het Bussum of
Laren of welke gemeente ook kwalijk nemen, als deze, over eenige tien
tallen jaren met de bebouwing aan alle zijden vastgeloopen, eene poging
tot onteigening deed? Daarom ware te overwegen of een zakelijke waar
borg extra, niet veiliger zou zijn. Dit kan bereikt worden door de per-
ceelen, grenzende aan de „openbare terreinen" te verkoopen met een
erfdienstbaarheid ten laste van de „openbare terreinen". In dit servituut
zou op de lijdende erven de last gelegd kunnen worden van onbe
bouwd te moeten blijven, met het dubbele gevolg, dat eenerzijds de ver
koopwaarde der randperceelen aanzienlijk zou stijgen, en anderzijds de
schadeloosstellingen aan de heerschende erven een afdoend beletsel zou vor
men tegen een voorgenomen onteigening, ten dienste van de volkshuisvesting.
De vorenstaande beschouwingen betreffen het verdeelingsplan van de
heidegronden. Is het echter eenmaal goedgekeurd en heeft het alle
instanties dooiloopen, dan behoeft ook wederom de uitvoering geen moei
lijkheden te brengen en kan deze, met volledige medewerking van de
regeering in betrekkelijk korten tijd verloopen.
Het was in een der laatste vergaderingen van het Bestuur van Stad
en Lande, dat de voorzitter als zijn meening uitsprak, dat zelfs, indien
in 1927 tot verdeeling mocht worden besloten, hij de finale wel niet zou
beleven. Als belangstellend toeschouwer heb ik niet den indruk gekregen,
dat de ontwikkeling van Stad en Lande sinds 1912 het hunkeren naar
1927 wettigt, maar beslissen de belanghebbenden over eenige jaren anders,
dan behoeft de eind-afwikkeling niet zoo lang te duren. Wel zou het een
Erfgooiersbelang van de eerste orde zijn, dat indien het tot ontbinding
zal komen, dan zulks geschiedde juist onder dezen voorzitter, want dan
zal meer dan ooit een krachtige en bekwame leiding noodig zijn.
DE ZEISS-THEODOLIET I.
In de 6e aflevering 1924 van dit Tijdschrift werden onder het
hóófd «De nieuwste theodolieten» aan de hand van verschillende
figuren een tweetal vernuftig geconstrueerde hoekmeetinstrumenten
beschreven, waarbij moest worden afgegaan op vrij beknopte
mededeelingen van de makers, zonder dat de instrumenten zelf
ter beschikking stonden. Op eene publicatie van Duitsche zijde
over den Zeiss-theodoliet I, waarin ook van beproeving van dit