6 door lijnen verdeeld in vierkanten van 1000 m zijde, welke vier kanten weer gemerkt zijn met letters en nummers. De in een bericht opgegeven coördinaten worden op de vuurkaart uitgezet of de plaats van een doel wordt bepaald uit de snijpunten van lijnen getrokken in de richtingen waaronder het is waargenomen. De hoofdrooilijnen van batterijen (hoofdrooiüjn is de lijn die het schootsveld eener batterij middendoor deelt) komen op deze kaarten ook voor en de gegevens ten behoeve van de vuurleiding worden er nu uit «opgemeten», («uitgepast» of «uitgemeten» zou de landmetersterm luiden). Uit het bovenstaande blijkt welke groote rol de top. kaart speelt bij het melden der waarnemingen en het verwerken daarvan, alvorens met inschieten kan worden begonnen. Doch ook wanneer het doel niet zichtbaar is voor waarnemers, maar toch de ligging ervan op de kaart is aan te geven 1), tracht men de artillerie haar destructieve werking te laten doen. Bij vuur, waarbij afstand, terreinhoek en zijdelingsche richting aan de kaart ontleend worden, spreekt men van «kaartvuur». Dit vuur zonder zicht zal nu hoe langer hoe meer voorkomen. In schieten is erbij niet mogelijk, voor het bepalen der daginvloeden, enz. dienen bijzondere maatregelen genomen te worden (b.v. het instellen van een weerdienst), maar ook worden om de schoten uitwerking te doen hebben andere eischen gesteld aan de plaats bepaling dan bij vuur met zicht, met name hoogere eischen aan de kaart. De vraag naar de nauwkeurigheid der bestaande top. kaarten komt dus hier vooral aan de orde. In een belangwekkende en breed opgezette studie van den heer H. F. van Riel, waarvan slechts het eerste gedeelte in deze aflevering kan verschijnen, worden aan het slot gevolgtrekkingen gemaakt aangaande de middelbare afwijking op de top. kaart van de feitelijke ligging voor primaire en voor secundaire punten (resp. uit Pr. H. en M. B.) en voor niet getrianguleerde terrein- punten; wij zullen daar niet op vooruitloopen thans, doch vestigen er de aandacht op, dat reeds tijdens den laatsten oorlog de top. kaarten niet voldoende werden geacht om zonder meer te dienen als vuurkaart. Het bovenaangehaalde V. St. A. 1915 vermeldt omtrent de vuurkaarten nog iets meer dan tot hiertoe werd gezegd, n.l. dat op deze kaarten voorts van een aantal getrian- B.v. met behulp van op verschillende plaatsen opgestelde electrische luisterapparaten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1925 | | pagina 6