In aansluiting aan de primaire driehoeksmeting is eene secun daire ondernomen met het oog op een voor praktisch gebruik bestemden grondslag voor verdere opmetingen. In 1898 werd met dit werk begonnen en het is te voorzien, dat de metingen in het laatst overgebleven gedeelte van het land, het noordwestelijk deel van Friesland, dit jaar gereed zullen komen, zoodat in 1927 resultaten voor geheel Nederland beschikbaar zullen worden. Dan zal de onderlinge ligging van een groot aantal punten, ongeveer 3500 in cijfers uitgedrukt kunnen worden, d.w.z. door rechthoe kige coördinaten ten opzichte van één assenkruis. De naam driehoeksmeting is geen juiste uitdrukking voor het werk, zooals het is uitgevoerd geworden. Er is gezorgd, dat de ligging van ieder punt kan worden afgeleid uit de snijding van lijnen, zonder dat angstvallig is gestreefd naar het verkrijgen van een figuur, zooals die in de primaire meting wordt aangetroffen. Juister zou het zijn te spreken van trigonometrische bepaling van punten. De onmisbare controles en de verhooging van den graad van nauwkeurigheid zijn verkregen door het aantal der in één punt elkander snijdende lijnen niet tot twee te beperken, maar tot een grooter aantal (4 a 6) op te voeren. Zooals niet anders te ver wachten is, ontmoeten de lijnen, zooals zij rechtstreeks uit de waarnemingen volgen, elkander niet in één punt, en zijn er dus berekeningen noodig om de meest waarschijnlijke plaats van het ontmoetingspunt vast te stellen. Deze berekeningen kunnen om praktische redenen niet voor een groot complex van punten in één vraagstuk vereenigd wordenzij bestaan dus uit een aan merkelijk aantal successieve berekeningen, waarbij telkens de plaats van 1 of 2 punten wordt berekend ten opzichte van reeds vastgestelde. Alleen in bijzondere gevallen, zooals voor de com plexen Amsterdam, Rotterdam en 's-Gravenhage is een grooter aantal punten gelijktijdig berekend geworden. De partiëele berekeningen worden alle uitgevoerd onder toe passing van de methode der kleinste vierkanten; er worden daarbij ook middelbare fouten berekend, en wel voor de meest waar schijnlijke coördinaten, welke de eindresultaten zijn. Bij de beoordeeling dezer middel Dare fouten moet nu voorzich tigheid betracht worden. Immers volgen zij nu telkens uit een vrij klein aantal waarnemingen en verkrijgen daardoor minder IOO

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 100