meer kostbare bouwterreinen) met daarnaast eene volledige opsomming van degenen, die zakelijke rechten op onroerend goed uitoefenen of uitgeoefend hebben. Zoo zal hij nauwkeurig willen weten welke erfdienstbaarheden of hypotheken op een onroerend goed rusten en bovendien, welke bewijzen een ieder voor zijn recht kan aanvoeren. De fiscus is reeds tevreden, wanneer een globale kennis van de oppervlakte der onroerende goederen een vrij juiste percentsgewijze heffing van grondbelasting mogelijk maakt en bovendien, wanneer steeds één persoon gevonden kan worden, die onder bepaalde voorwaarden als genothebber van den grond in de belasting kan worden aangeslagen. Onnoodig te zeggen, dat daarom het Kadaster, als deel der staatsorganisatie, niet beschouwd moet worden als een fiscale instelling, doch als een instituut tot bescherming van den grond eigendom. Een kadaster, toereikend voor den eigendom, is door de hoogere eischen, die het stelt, vanzelf bruikbaar voor alle andere doeleinden. Omgekeerd is zulks niet het geval. Zal het Kadaster voldoen aan de door de grondeigenaren te stellen eischen, dan moet in de eerste plaats de kadastrale kaart zoodanig zijn, dat zij, een zuiver verkleind beeld van den bodem geeft. Geen verloop dus over groote afstanden, maar ook geen afwijkingen in de perceelgrenzen. Dit is alleen mogelijk als de oorspronkelijke opmeting der eigendomsgrenzen (waaronder nu en in het vervolg de andere grenzen van zakelijk recht gemakshalve worden begrepen) heeft plaats gehad en de suppletoire meting voor de bijhouding plaats heeft aan eene op den bodem zichtbare en blijvend verzekerde meetkunstige figuur, waarvan alle elementen met groote nauw keurigheid zijn bepaald. Deze bestaat als regel uit een drie- hoeksnet, waarvan de hoekpunten gevormd worden door torenspitsen of andere vaste boven het terrein uitstekende punten. Ten opzichte van dit driehoeksnet wordt door veelhoeksmeting of volgens gelijkwaardige methode de ligging der meetlijnen vastgelegd, ten opzichte waarvan de eigendomsgrenzen worden bepaald. De opmeting geschiedt dus van het groote in het kleine. Begonnen wordt met de bepaling der onderlinge ligging van driehoekspunten, welke tientallen kilometers van elkander verwijderd zijn. Het slot is de opmeting der eigendomsgrenzen aan daarvoor het meest geschikt gelegen en aan het hoofdnet verbonden meet- I 10

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 110