De Staatscommissie 1906 heeft een regeling ontworpen om die
nieuwe grenzen ten getale van ongeveer 100.000 per jaar, juri
disch afdoende te fundeeren.
Deze regeling komt in het kort hierop neer, dat vanwege het
kadaster geen grenzen worden opgemeten, voordat door partijen
of hun vertegenwoordigers overeenstemming is bereikt ten aan
zien van hare ligging, en van deze overeenstemming een pro
ces-verbaal is opgemaakt ten overstaan van een landmeter. Zoo
wel het proces-verbaal als de veldaanteekeningen worden ten
hypotheek-kantore gepubliceerd, d.w.z. neergelegd ter raadple
ging door het publiek.
Door de wet zal hoofdzakelijk bepaald moeten worden, dat
de landmeter binnen de grenzen van zijn district bevoegd is tot
het verlijden van dergelijke processen-verbaal, in een vorm nader
bij koninklijk besluit te regelen en dat de meetcijfers geacht
worden overeen te stemmen met het desbetreffend proces-verbaal,
behoudens bewijs van het tegendeel. Verder gelden de gewone
bepalingen van het burgerlijk recht.
Hoe deze regeling werkt, kan het best worden gedemonstreerd
aan de hand van een voorbeeld:
Stel de gemeente Amsterdam verkoopt afgepaald bouwterrein
op den Dam. Volgens de bestaande voorschriften noodigt de
betrokken landmeter den kooper en verkooper uit om ter plaatse
de grenzen van het verkochte aan te wijzen. Stemmen beider
aanwijzigingen overeen dan meet hij het op.
In het stelsel der staatscommissie wordt dit oogenblik van
overeenstemming niet gepasseerd zonder van die overeenstem
ming een bewijsstuk op te maken in den vorm van een proces
verbaal, waarin b.v. staat, dat de grens wordt aangegeven door
de middens van 5 hardsteenen palen geplaatst op de 5 hoeken
van het perceel.
De landmeter bepaalt nu de plaatsen dier hardsteenen palen
zoodanig ten opzichte van vaste punten, dat deze later steeds
weer nauwkeurig zijn aan te geven. Evenals bij andere over
eenkomsten en met de zelfde gevolgen kunnen partijen nu tegen
hun overeenkomst van grensregeling opkomen in gevallen van
dwang, dwaling, bedrog, onbekwaamheid en dgl. maar bij ge
breke van dergelijke exceptiën, zijn zij voor hun grenzen ge
bonden aan de hardsteenen palen. Zoolang deze bestaan zal geen
116