nabij Amsterdam. Een paar duizend forensen gaan dan ook dagelijks de 23 km heen en weer. Het gemeentebestuur draagt daarom bijzondere zorg voor de wegen en de verfraaiing van het dorp, terwijl de gemeentelijke grondexploitatie aan zeer hooge eischen voldoet. Het is duidelijk, dat bij zoo'n beheer de nood zakelijkheid van goede duidelijke grondkaarten sterk gevoeld werd, ook van het bebouwde gedeelte, waarvoor de kadastrale kaarten op 1 a 2500 niet voldoende zijn. Daarom werd aan den Heer Ir. Schermerhorn de opmeting opgedragen. De opdracht bestond in driehoeks- en veelhoeksmeting over de geheele gemeente met berekening der punten, en detailmeting van het bebouwde gedeelte en een strook daar omheen. Bij de detailmeting moesten worden opgenomen de wegen, lantaarn- en andere palen, boomen (alle wegen zijn beplant), rioolputten, hoofdgebouwen en afraste ringen. Voor de uitvoering werden bepaald 20 hoofd- en 700 poly- goonpunten. De verzekering geschiedde met palen van gewapend beton, lang één meter met conisch gat; alle worden voorzien van een gietijzeren hoed (hoog 35 cm) waarin het nummer van het veelhoekspunt geperst is. (Bij de opmeting van Steenwijk, welke thans volgt, zal een proef worden genomen met een verbeterden kadsteen, door n.l. den kop van staalbeton te vervaardigen in één stuk geperst met den geheelen steen. Men hoopt daardoor het veelvuldige beschadigen van den kop te voorkomen). De hoekmeting geschiedde met den theodoliet Hildebrand 16 cm met afleesmicroscopen, beschreven in ons Tijdschrift 1925 en o.a. geleverd in de divisie Zutphen. De hoofdpunten waren: 4 R. D. punten, 6 torens en 11 andere punten, waarvoor op 3 plaatsen masten van 20 meter lengte werden opgesteld. De hoeken voor de primaire en secundaire veelhoeken werden gemeten met zgn. gedwongen en optische centreering d.w.z.in 3 op elkaar volgende punten werd een statief met Freiberger opstelling ge plaatst, welke opstellingen optisch gecentreerd werden. Op het middelste statief werd de theodoliet geplaatst, op de twee andere een kegeltje, welk in den cilinder past. De metingen werden verricht in 2 series van heen en terug in 4 randstanden, dus op elk punt 4 instellingen. Was een punt klaar, dan ging het achterste statief naar voren en op de andere twee verwisselden theodoliet 124

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 124