de kadastrale aanduiding en de grootten van perceelsgedeelten in koopakten en in onteigeningsvonnissen worden dan ontzeild, dit is een belangrijk voordeel dat met arbeidsbesparing dan hand in hand gaat. Dergelijke overwegingen moeten het geweest zijn, die geleid hebben tot de overeenkomst tusschen de Ministers van Water staat en van Financiën om bij onteigening voor Waterstaatswer ken slechts één meting te doen plaats hebben, door den landmeter van het Kadaster, in overleg met de ambtenaren van den Rijks waterstaat. Naar deze regeling, neergelegd in de Min. aan- srhrijving van 19 Jan 1918, n°. 98 H. en K., is ook herhaaldelijk gehandeld. Veelal kon dan een kaarteering op groote schaal naar een zelfstandige opmeting, benut worden voor het grondplan van het werk. Bij de nieuwe scheepvaartwegen in Limburg is de gang van zaken als volgt; Het grondplan is in 1922 opgemaakt door Waterstaatsambtenaren. Voor de inmeting der onteigenings- grenzen en de bepaling van de grootte der te onteigenen opper vlakten wordt daarna de hulp van een landmeter van het Ka daster ingeroepen. Ook moesten er in verband met die werken grensregelingen langs de rivier plaats hebben (z.g. oevercon- stateeringen), de opmetingen ten behoeve daarvan werden echter van te geringen omvang geacht ten opzichte van die, welke de Waterstaatsambtenaren zelf moesten doen, om ambtenaren van Kadaster of van Domeinen reeds bij het opmaken van het grondplan te werk te stellen. Wij merkten het reeds op: dubbele metingen schijnen niet geheel voorkomen te kunnen worden, en dit behoeft altijd nog niet aan de «Vielköpfigkeit der Behörde» geweten te worden, maar kan liggen in den aard van het werk, die oorzaak is, dat twee metingen van eenigszins verschillende soort beter naar het doel voeren. Traceering van wegen en normaliseering van ri viertjes zijn werkzaamheden, die reeds op een ander gebied liggen dan dat, waarop de doorsnee-landmeter van het Kadaster specia list is. 128 Een nieuwe triangulatie langs de Maas, aangesloten aan de R. D„ is verricht door het Geodetisch Bureau te Delft onder leiding van Ir. W. Schermerhorn. Een beschrijving daarvan is verschenen in «De Ingenieur» 1926, n°. 23.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 128