I3°
weinig bijzonderheden mededeelt aangaande perceelgrenzen op
de door hem besproken kaarten.
Dezelfde onderwerpen, welke ons hier hebben bezig gehouden,
roerde de heer Hoving aan in een artikel, verschenen in de
2e aflevering. Hij nam daarbij een ander uitgangspunt als de
heer Smit (ruw gezegd: de een wil zooveel mogelijk den land
meter van het Kadaster, de ander den particulier-landmeter te
werk stellen). Aan het slot van zijn betoog constateerde hij goede
samenwerking tusschen Kadaster en Waterstaat, evenals de heer
Smit goede samenwerking, als reeds verkregen en verder in
uitzicht gesteld, kon vermelden (wederzijdsch gebruik van dezelfde
vaste punten) tusschen Kadaster en particulieren dienst. Waar
het niet in de bedoeling lag beider betoogen op den voet te
volgen, noch ook om tegenover deze of gene beschouwing
stelling te nemen, meenen wij echter wel deze samenwerking en
het streven naar het voorkómen van dubbel meten en naar het
elkaar op geschikte wijze aanvullen bij de verschillende diensten,
nog eens te mogen onderstrepen. Het in die richting bereikte
juichen wij evenals de genoemde schrijvers zeer toe!
H.
DE GEAMENDEERDE «MOTIE SMIT», AANGE
NOMEN IN DE ALGEMEENE VERGADERING VAN
K. EN L. d.d. SEPTEMBER 1925.
De Algemeene Vergadering van 1925 sprak door aanne
ming van de geamendeerde motie Smit de wenschelijkheid
uit, een gedeelte der kosten, besteed aan de opmeting van nieuwe
eigendomsgrenzen, te verhalen op de belanghebbende particu
lieren, en naar de uitvoerbaarheid van dezen maatregel een
onderzoek in te stellen.
Waar de heer Smit geen lust bleek te hebben, inzake een en
ander met het bestuur overleg te plegen, werd dus het onderzoek
aan het bestuur opgedragen.
Hetgeen de aanleiding is, dat de hier volgende beschouwingen
zijn opgesteldbeschouwingen, die, naar ik hoop, onzen leden
zullen nopen, voor de a.s. vergadering hunne gedachten nog eens
over het onderwerp te laten gaan.