standpunt van boer E. van Schoonlo. Het volgend jaar komt het Grondbelastingbiljet: C. en cons, moeten betalen ƒ59.voor perceel a. C. reclameert: de helft wil hij wel betalen, niet alles. Hij beroept zich op art. 51 Wet GB. enz. Wat nu? De Controleur der grondbelasting vraagt splitsing der perceelen, en de kosten draagthet Rijk. C. en D. bazuinen overal hun succes rond! A. en B. nijdig! De partij A. en B. zou weldra haar schaarsche volgelingen alleen nog onder de «onwetenden» tellen! M. i. is dit systeem alléén uitvoerbaar, indien wettelijke maat regelen den grondeigenaren zouden dwingen, hunne nieuwe eigendomsgrenzen te doen kadastreeren. 2. Het tweede stelsel biedt groote voordeelen. Vooral schijnt het billijk de daarbij gekozen maatstaf aan te leg'§'en» omdat het nu eenmaal niet aangaat particulieren de dupe te doen worden van een Kadaster, dat niet voldoede geoutilleerd is, om elke perceelsgrens in den kortst mogelijken tijd nauw keurig vast te leggen. Een nadeel is evenwel, dat bij het volgen van dit systeem, betaling naar de waarde van het grondstuk, het karakter van retributie eenigszins verloren gaat. Groot is dit nadeel echter niet; ook bestaat het meer in schijn, dan in werkelijkheid. Immers wordt ook hier betaald voor de bewezen diensten; alleen is er een collectieve betaling door allen, die van die diensten gebruik maken en wordt het aandeel, dat ieder moet dragen, op eene andere en m. i. billijker wijze vastgesteld. "V oorts zij er op gewezen, dat ook een particulier-landmeter rekening zou houden met het financieel belang, dat zijne cliënten hebben bij de verleening zijner diensten. De particuliere land meter van het kadaster (van coll. Smit) zou bovendien reeds zooveel vóór hebben op zijn collega in Rijksdienst (hij zou o.m. ook rekening kunnen houden met de draagkracht zijner cliënten), dat, werd stelsel 1 gevolgd, de Rijksdienst, in minder dan geen tijd, als eenige cliënt zou overhouden den Controleur der Grond belasting, dus zich zelf. Coll. S. vergeve mij deze betreding van zijn terrein; verwijlde ook zijn geest niet in deze dreven, toen de beslissing tot indiening der motie genomen werd? 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 133