135
3e A. koopt heden van D voor f ioooo. de nmmers 105,
106 en 107 groot 5 ha, en over een half jaar voor f 200,van
D een strook groot 10 a van het aangrenzend nummer 108.
Over welke waarde is in elk dezer gevallen het recht te be
rekenen? Practisch zal geval ie veelal evenveel werk opleveren
als geval 2e. Verder is het voor belanghebbenden een klein kunstje
het eerste geval op te disschen in den vorm van geval 3e.
Het heeft thans geen zin ons met het stellen en oplossen van
deze en dergelijke vragen bezig te houden. Het voorbeeld werd
enkel vermeld om aan te toonen dat de wetswijziging nog niet
van buitengewoon eenvoudigen aard zou zijn.
Er is echter m. i. een veel grooter bezwaar.
De registratiebelasting behoort nu eenmaal tot die categorie
van belastingen, die weinige verdedigers hebben gevonden. Dat
zij nog bestaat vindt zijn reden in hoofdzaak in het feit dat zij
nu eenmaal in den loop der tijden burgerrecht heeft verkregen
en dat men in de laatst verloopen jaren en ook thans nog, zich
niet de luxe kon en kan permitteeren belastingen af te schaffen.
Een der weinge gronden, die men nog wel heeft aangevoerd
voor deze belasting, werd gezocht in de bescherming, die het
rechtsverkeer van onroerend goed van den Staat ontvangt. Dit
zou ook gelden voor roerend goed. Wil het argument waarde
hebben dan moet men dus kunnen wijzen op eene speciale be
scherming ten aanzien van het rechtsverkeer van onroerend goed.
Die speciale bescherming is aanwezigzij bestaat in hoofdzaak
in de werking van het instituut <Kadaster».
Wat is nu meer voor de hand liggend dan de bewering, dat
de kosten van ons dienstwerk reeds worden betaald door hen die
er van profiteeren. in de bestaande registratiebelasting? Ik acht
dan ook de kans van aanneming van een wetsvoorstel, als hier
bedoeld, zéér gering.
Resumeerende acht ik het stelsel der motie Smit technisch
wel uitvoerbaar; evenwel niet zonder vrij ingrijpende wetswijzi
gingen. Ik acht het echter, zooals men begrepen zal hebben,
zéér dubieus of men eenige Regeering bereid zou vinden dit
stelsel in te voeren.
Ook in eene bestuursvergadering is deze zaak besproken.
Hierbij bleek, hoezeer ieder zijne meening bepaalt naar de erva
ringen in eigen praktijk opgedaan. Hoewél ik getracht heb mij