HUISHOUDELIJK ORGAAN
VEREENIGING voor KADASTER en LANDMEETKUNDE.
Jaarverslag.
(Art. 17a Huishoudelijk Reglement.)
Toen de ondergeteekende in September 1925 zijne benoeming
accepteerde, leek het, wat de toekomst van ons dienstvak aan
gaat, alles «rozengeur en maneschijn». Men meende vrijwel zeker
te zijn, dat wij onder het bewind van Exc. Colijn de emanci
patie van het Kadaster zouden beleven. Als van zelf concen
treerde zich toen alle aandacht op de «wijze» van reorganisatie.
Dit werd immers de «question brülante». Hierbij moest het be
stuur letten op de algemeene belangen en op die van de land
meters: het wilde aantoonen, dat tusschen deze twee geen strijd
bestaat en ijveren voor eene organisatie, die, dewijl zij den land
meter de plaats zou geven, die hem toekomt, de meeste waar
borgen zoude opleveren, dat deze zich met volle ambitie kon
geven aan de hem aanstonds opgedragen en meer uitgebreide taak.
Door correspondentie en conferentie met het bestuur der Ver-
eeniging van Hoofdambtenaren van het Kadaster werd getracht,
zoo mogelijk tot een gemeenschappelijk program van actie te
komen. Hierbij had het bestuur zich dan voorgesteld, den ver-
eenigingsraad bijeen te roepen, zoodra dit overleg ten einde was
gebracht. Men weet, dat het overleg is opgeschort, daar de op
lossing der Kabinets-crisis het geheele aspect heeft gewijzigd.
Min. de Geer heeft zich weliswaar nog niet uitgelaten tegen de
143
VAN DE
ONDER REDACTIE VAN HET BESTUUR.
Het Bestuur bestaat uit de Heerent C. A. M. OOSTERMAN, VoorzitterMaastricht,
J. B. Th. VRIEND, SecretarisAssen en P. J. TER PLEGT, Penningmeester,
Haarlem (Postrekening 79494).
N°. 52.
Inhoud: Jaarverslag. Rekening en verantwoording 1925 en begrooting 1927.
Ingezonden: «H.O. R. A.», Onderlinge Ziekteverzekering O. H. R. A.