154 b. Polygonen aan een zijde vast, terwijl in het andere einde alleen aansluiting voor de richtingen bestaat. c. Polygonen aan beide zijden volledig aangesloten, dus zoo wel voor de richtingen als voor de coördinaten. Bij een gestrekten polygoon, zullen zoowel de systematische fouten (welke verder buiten beschouwing blij ven) als de toevallige fouten der lengtemeting een onderlinge verschuiving van begin- en eindpunt in de hoofdrichting van den trek tengevolge hebben, terwijl de fouten in de hoekmeting een onderlinge verplaatsing der eindpunten loodrecht op de hoofdrichting zullen doen ontstaan. Als n het aantal hoekpunten van den trek aangeeft, en s de lengte van ieder der zijden voorstelt, terwijl L de totale lengte van den veelhoek is, zoo is L (n i) s. Als de zijden van den trek gemeten worden met een middel bare fout ms, zoo geldt in de gevallen a en b voor de ligging van het punt met het rangnummer p ten opzichte van het be ginpunt i mLp mH |/p i De mf in de onderlinge ligging van begin- en eindpunt, ten gevolge van de toevallige fouten in de lengtemeting der zijden, zal dus een maximale waarde zijn en wel voor beide gevallen Ml ms n i. Voor het geval c is de invloed van de toevallige fouten in de lengtemeting minder eenvoudig aan te geven. Wanneer men de ligging van de punten van aansluiting vrij van fout veronderstelt, dan zullen de toevallige fouten s een sluitfout u doen ontstaan. Zoo is: u [c] Alle gemeten afstanden dienen ieder een correctie v te ver krijgen, welke correctie volgt uit: Voor het polygoonpunt met het rangnummer p geldt, dat de fout in de ligging, na de aansluiting, bedraagt: ci S2 sp-i (p i) n _ryj p i\ i l. p p— 1 p— 1 n ij n i/ n i n i n i ft I p - I I 1 Cp Sn - i

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 154