161 der centreeringen a!s 32 tot 11 en van de lengtemetingen der zijden als 41 tot 29. Wanneer gewerkt wordt onder toepassing van dwangcentreeritig voor theodiet en signalen kunnen de centreerfouten, zooals reeds opgemerkt, vrijwel buiten beschouwing worden gelaten. De m.f. voor de richting kan dan met 2 worden vermenigvuldigd. Neemt men van type c het eerste voorbeeld met L 4800 m, dan mag bij verwisseling van theodoliet en signalen dus m™ ongeveer 6CC bedragen. Wanneer het terrein toelaat door directe metingen de afstanden te meten met een nauwkeurigheid van ms 10 mm, zoo toont het voorgaande aan, dat de veelhoeks meting over grooten afstand zeer zeker in aanmerking kan komen voor het vastleggen van een aantal nieuwe punten. De ervaring bij de groote polygoonmeting in de omgeving van Rhenen voor de Militaire Triangulatie in 1925 opgedaan heeft doet zien, dat ook de indirecte afstandsmeting, met zorg toegepast, voor groote polygonen in aanmerking kan komen. J. W. Dieperink. HET KADASTER EN DE LANDMEETKUNDIGE AFDEE- LING VAN DE VEREENIGING VAN NEDERLANDSCHE GEMEENTEN. In het laatst verschenen nummer van ons Tijdschrift komt collega Smit op tegen mijn beschouwingen over het boven staande onderwerp, en wel voornamelijk wraakt hij mijn artikel, waar ik mijn meening te kennen gaf over de samenwerking tusschen Kadaster en gemeentebesturen op landmeetkundig gebied. Wanneer wij in verband met dit onderwerp de lectuur, welke het laatste decennium in ons orgaan is verschenen, er op naslaan, zoo zien wij, dat verschillende gezaghebbende schrijvers en com missies het steeds op enkele punten geheel eens zijn en wel dat: i°. De kadastrale dienst niet behoorlijk met den tijd is mee gegaan en de technische grondslag verbeterd moet worden door stelselmatige uitbreiding van vaste punten; 2°. de triangulatie vóórgaat in de terreinen, die het meest

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 161