om de vervanging van de verzamelingsleggers door een kaart- systeem tot stand te brengen. Op geen enkel punt bestaat heden uitzicht op vervulling onzer wenschen. Wel hebben wij de overtuiging gewekt, dat er bij ons dienstvak nog een en ander te verbeteren valt, maar niet, dat de deskundigen het eens zijn over de richting, waarin die verbete ringen zijn te zoeken, 't Wordt dus meer dan tijd dat wij zoeken naar den grootst gemeenen deeler; een minimum-werkprogram, waarmede wij ons allen kunnen vereenigen. Hoe moet dat minimum-werkprogram er uitzien? Spr. gaat de historie na sedert 1906, het jaar der instelling van de bekende Staatscommissie, en haalt aan de z.g. Haagsche motie in de ver gadering van 1907naar hij meent de laatste maal dat K. en L. zich uitsprak vóór de wenschelijkheid van een Kadaster met be wijskracht. Nadien vindt men geen beginselverklaring meer, doch wordt, zij het onopzettelijk, gewerkt aan de uitvoering van het program der heeren Hoffmann en de Vos, neergelegd in hun artikel «Het Kadastrale Vraagstuk», waartegen juist de Haagsche motie gericht was. Spr. vraagt naar aanleiding hiervan de aandacht voor het laatste punt van het program der heeren Hoffmann en de Vos, n.l. «Met kadastraal-juridische vraagstukken geve men zich niet meer af dan strikt noodig zal blijkenwij zijn technici en behooren dat allereerst en boven alles te blijven.» Naleving van dit programpunt beveelt spr. aan ook om prac- tische redenen. Vooral om de tegenwoordige indeeling aan het Departement van Financiën. Houden wij onze verlangens op zuiver technisch gebied, dan bestaat de meeste kans op verwezen lijking. Daarom noodigt spr. de vergadering uit bij de bespre king van het rapport zich te bepalen tot de genoemde maatregelen ter verhooging van de objectieve rechtszekerheid. Alleen in de termen om gepropageerd te worden valt dus het ontwerp-wet op de grensregeling der Staatscommissie van 1906. Het ontwerp behandelt de geïsoleerde grensregeling, waarvan wel uitsluitend gebruik gemaakt zal worden ter beslechting van grensgeschillen, en de grensregeling bij hermetingen. Aan deze tweede bestaat voorshands geen behoefte, wijl in verband met den nood der schatkist voorloopig geen hermetingen meer worden ondernomen. Aan het gebruik van het proces-verbaal van grers- 172

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1926 | | pagina 172