i75
tenberg voor de heldere uiteenzetting en stelt de verdere be
spreking aan de orde.
De heer van der Deure valt het rapport aan. Z. i. bevat het
geen eenheid. In het eerste deel wordt een positief stelsel aan
bevolen; dit is in strijd met de bewering, dat het karakter van
ons burgerlijk recht niet wordt aangetast. In deel twee hoort
men niets meer hiervan. Daar worden enkel zeer geringe wijzi
gingen in de administratie aanbevolen en wordt het negatieve
stelsel intact gelaten.
Hij valt aan de stelling «dat het positief stelsel hier te lande
slechts één enkelen talentvollen verdediger heeft gevonden».
Wat bedoelt men hiermee?
Spr. protesteert ook tegen het Bestuursvoorstel. Dit overrompelt
ons. Feitelijk wordt hiermee afwijking van een der hoofdpunten
van ons program aan de orde gesteld. Dit komt niet te pas.
De heer J. F. A. van Riessen heeft waardeering voor het
rapport. Dit gaat uit van de stelling: nemen, wat men plukken
kan. Evenwel valt uit de geschiedenis der discussiën van 1906
waar te nemen, dat de heer Boer er toen reeds in is geslaagd
de meest conservatieve tegenstanders in de richting van het posi
tieve stelsel te doen gaan. Ook in de ruilverkavelingswet is een
positief element opgenomen. Wij moeten ons hierbij aansluiten.
Ook het juridische deel van het rapport moet ons interesseeren.
We moeten verder gaan dan het rapport.
De heer Vos protesteert tegen de stelling van den inleider:
«wij zijn in de eerste plaats technici en moeten dit ook blijven.»
Hiermee mag het Bestuur, dat ijvert voor de bewaarders
benoemingen van landmeters, zich niet vereenigen.
Ook de heer Houben valt de door den heer Vos in het debat
betrokken stelling aan. De uitspraak van den inleider is totaal
verkeerd! De heer K. zou zelf terugdeinzen voor de consequenties.
Spr. wijst in dit verband op taak, werkkring en opleiding der
landmeters.
De heer Heines vraagt opheldering over eenige detailpunten.
Vastlegging der 2500 secundaire punten door centreering acht
hij waard nagestreefd te worden, omdat het overdekken van het
land met in den bodem verzekerde veelhoekspunten nog veel
langer zal kunnen duren.
En naar aanleiding van het slot van het rapport: Hoe stelt de